Verschillende stromingen binnen de Syrische oppositie hebben in augustus de handen ineengeslagen. Ze vormden de Syrische Nationale Raad (SNC), wat is verwelkomd door landen als Frankrijk en de Verenigde Staten.

Het Syrische bewind vreest dat de SNC het voorbeeld van de Libische oppositie volgt. Die verenigde zich begin dit jaar in de Nationale Overgangsraad (NTC). Na westerse erkenning wist de oppositie dictator Muammar Kaddafi te verdrijven.

Moualem uitte zijn waarschuwing toen hij linkse ministers en functionarissen uit Cuba, Venezuela, Bolivia, Ecuador en Nicaragua verwelkomde. Zij wilden president Bashar al-Assad een hart onder de riem steken. Assad probeerde tegenover zijn gasten en de buitenwereld zijn vriendelijke kant te tonen. Hij beloofde nogmaals hervormingen en zei te vechten tegen „gewapende groepen.”

In het noordoosten van Syrië zijn gedurende het weekeinde protesten uitgebroken tegen Assad. Dat gebeurde na de moord vrijdag op de Koerdische oppositieleider Meshaal Tamo. Hij werd zaterdag begraven in de stad Qamishli aan de grens met Turkije.

Op de begrafenis van Tamo kwamen meer dan 50.000 mensen af. Ze scandeerden leuzen tegen Assad. Militairen schoten zeker twee rouwende demonstranten dood. Bij de begrafenis van een van hen zouden zondag nog eens drie doden zijn gevallen.

Koerden in Europa bestormden zaterdag de Syrische ambassades in Wenen, Londen en Berlijn. Betogers vielen ook de Syrische vertegenwoordiging bij de Verenigde Naties in het Zwitserse Genève aan. Ze haalden Syrische vlaggen neer en gooiden documenten uit het raam.

In de stad Homs schoten militairen zondag zeker zeven burgers dood, aldus oppositieactivisten. In een voorstad van de hoofdstad Damascus vielen vier doden bij een begrafenis. De slachtoffers waren leden van dezelfde familie. Bij de protesten in Syrië zijn volgens de Verenigde Naties al bijna 3000 doden gevallen.