Cultuur & boeken

Analyse over de historiciteit van Jezus’ opstanding

Michael R. Licona, hoogleraar Nieuwe Testament aan het Southern Evangelical Seminary in Matthews, North Carolina, schreef een boek waarin hij als historicus de vraag of Jezus werkelijk is opgestaan, beantwoordt.

dr. P. de Vries

8 October 2011 12:12Gewijzigd op 14 November 2020 17:02

Hij constateert dat nieuwtestamentici doorgaans kritischer staan tegenover de historische betrouwbaarheid van het Nieuwe Testament dan classici. Classici hechten veel meer waarde aan historische getuigenissen die zij in hun bronnen vinden. Dat heeft onder andere te maken met het feit dat theologen veel meer literair dan historisch geschoold zijn.

Licona wijst op de parallellen tussen bewijsmateriaal dat in een rechtszaak wordt aangedragen en historisch bewijsmateriaal dat de basis vormt voor geschiedschrijving dan wel voor het oordeel of een geschiedschrijving correct is. Licona wil een kritisch realist zijn. Wij kunnen werkelijk kennis hebben van het verleden, maar onze kennis van het verleden staat nooit gelijk aan het echte verleden zelf. Ons beeld van het verleden kan in principe steeds bijgesteld of verfijnd worden.

Als het gaat om de opstanding van Jezus Christus zal niemand kunnen betwijfelen dat Hij aan het kruishout stierf, dat Zijn discipelen op grond van verschijningen van Jezus aan hen tot de overtuiging kwamen dat Hij was opgestaan uit de dood en dat Paulus, die aanvankelijk een fel tegenstander was van de volgelingen van Christus, door een verschijning tot een vurig prediker van Christus werd.

Licona laat zien dat de verklaring dat Jezus feitelijk uit de doden opstond, het meest de scopus van de feiten die ons ter beschikking staan dekt en de grootste verklarende kracht heeft. De vraag is dan of wij de feitelijke opstanding voor mogelijk houden. Hier blijkt dat levensbeschouwing niet onbelangrijk is. Achten wij het mogelijk dat er gebeurtenissen zijn geweest die niet binnen het natuurwetenschappelijke kader passen? Wie die vraag negatief beantwoordt, sluit zich voor reële mogelijkheden af. Een mogelijkheid die in het geval van de opstanding van Jezus een werkelijkheid is.

Onmogelijk is de positie om wel als christen, maar niet als historicus de feitelijke opstanding te aanvaarden. De parallellie tussen rechtspraak en geschiedschrijving maakt dit duidelijk. Als feiten metterdaad in een bepaalde richting wijzen, zal een rechter dat in zijn vonnis verdisconteren. Dat hij wel als privépersoon maar niet als rechter uit de hem ter beschikking staande gegevens afleidt dat een gebeurtenis plaatsvond, zal niemand serieus willen nemen.

Wel is het mogelijk dat men de historiciteit van de opstanding van Jezus aanvaardt en toch niet de heilsbetekenis die het Nieuwe Testament daarmee verbindt, zonder meer overneemt. Een voorbeeld daarvan is de Joodse geleerde Pinchas Lapide. Zeker is dat men de heilsbetekenis van de opstanding niet kan vasthouden los van het feit. De analyse van Licona maakt duidelijk hoezeer ten slotte onze grondhouding bepaalt of wij het getuigenis van het Nieuwe Testament in alle opzichten ernstig nemen.


Boekgegevens

”The Resurrection of Jesus. A New Historical Approach”, door Michael R. Licona; uitg. IVP-USA/Apollos, Downers Grove, Illinois/Nottingham 2010; ISBN 978 0 8308 2719 0; 718 blz.; £ 24,99.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer