Malsch: Ethiek stelt grenzen aan ontwikkelingen nanotechnologie
Steeds meer dromen worden werkelijkheid met nanotechnologie. Wetenschappers verleggen keer op keer de grenzen van de mogelijkheden. Een bionisch oor? Hersenimplantaten? Het kan straks allemaal. Maar schuiven daarmee ook de ethische grenzen steeds verder op? Volgens Ineke Malsch niet per se.
Malsch, die gisteren aan de Radboud Universiteit Nijmegen promoveerde op ”Ethics and Nanotechnology”, staat graag positief in het nanodebat. „Nanotechnologie biedt kansen voor goedkopere zonne-energie en waterzuivering, met name voor de derde wereld”, stelt de directeur van het Utrechtse adviesbedrijf Malsch TechnoValuation.
Ze sluit haar ogen zeker niet voor de schaduwkanten van de ontwikkelingen in de nanotechnologie. Onbekendheid met dat fenomeen maakt mensen er huiverig voor. Voor een deel heeft de wetenschap dat volgens haar aan zichzelf te wijten.
„Een van de problemen is dat nog steeds niet helder is omschreven wat we met nanotechnologie bedoelen – in melk bijvoorbeeld zweven van nature nanodeeltjes rond. Het moet dus duidelijk worden gemaakt dat het gaat om kunstmatig geproduceerde deeltjes”, aldus Malsch.
Voeding is wel een heikel punt.
„Natuurlijk mag een bedrijf niet zomaar alles in voeding stoppen. Producenten van voedingsmiddelen nemen de gezondheid van de consument wel degelijk serieus. Ze testen elke nieuwe stof. Wat niet veilig is, komt niet in voedingsmiddelen terecht. Dat neemt niet weg dat testmethoden kunnen falen.
Consumenten hebben echter helemaal geen boodschap aan veilig of niet; die willen kunnen kiezen voor nanotechnologie of niet; zoals ze nu ook kunnen kiezen voor ecoproducten of iets anders. Die informatie moeten de fabrikanten dus verstrekken.”
Nanotechnologen zetten de techniek ook in voor mensverbetering.
„Daar is de mensheid al sinds mensenheugenis mee bezig. Daar is niets mis mee, zolang het maar wordt toegepast om mensen te genezen, blinden te laten zien en doven het gehoor te geven.”
Blijft het daar dan bij?
„Nee, er zijn wetenschappers die elektroden in de hersenen willen implanteren, om daarmee gedachten te herkennen. Vervolgens gebruiken ze die gegevens om iemand met zijn gedachten een apparaat te laten aansturen.
Nog verdergaand is de mogelijkheid om met hersenimplantaten iemands persoonlijkheid te beïnvloeden. Een tbs’er kan in de toekomst bijvoorbeeld voor die optie kiezen om vrij te komen. Ik ben daar niet echt gelukkig mee. Je grijpt in iemands persoonlijkheid in. Overzien we de gevolgen daarvan voor de lange termijn wel voldoende?”
In hoeverre speelt de levensbeschouwing van een wetenschapper hierbij een rol?
„Die bepaalt in belangrijke mate hoe ver hij wil gaan met onder meer mensverbetering. Zie je de mens als beeld van God zoals in de christelijke visie, als persoon zoals de filosoof Immanuel Kant stelde, als rationeel dier of zelfs als biologische machine?
In de laatste visie is het geen probleem om aan het menselijk lichaam te sleutelen. Een defect orgaan? Met een nieuw orgaan doet dat het weer, op dezelfde manier waarop je een kapot onderdeel van een auto vervangt.”
Waarom levert dat ethisch gezien een probleem op?
„De overgrote meerderheid van de Nederlanders heeft geen moeite met hulpmiddelen die een ziek mens beter maken. Maar mag je iemand een prothese geven die meer kan dan het oorspronkelijke lichaamsdeel? Bijvoorbeeld een beenprothese waarmee hij het wereldrecord hardlopen kan verbeteren? Het primaire doel blijft dan wel genezen, maar die extra capaciteit kost intussen onnodig meer geld. Dat is dus een economisch argument om daartegen te zijn.
Anderen willen nog verder gaan en de capaciteiten van een gezond mens verbeteren. Bijvoorbeeld een hersenimplantaat waarmee iemand in infrarood kan zien. Ik krijg daar toch een raar gevoel bij. Is het bovendien wenselijk om iemands persoonlijkheid te veranderen met hersenimplantaten? Niemand kan de gevolgen daarvan inschatten. Is er nog een weg terug? Bovendien: mag dat wel?”
Wie maakt dat uit?
„De mogelijkheden van de wetenschappers worden ingeperkt door de Europese wetgeving. Daarin is inmiddels vastgelegd dat de menselijke waardigheid onaantastbaar is. Allerlei mensenrechten en verantwoordelijkheden komen daaruit vervolgens voort. Ook VN-verklaringen stellen grenzen aan wat wel en niet mag in het menselijk lichaam. Dat zijn ook de grenzen waarbinnen de nanowetenschappers moeten werken.”
Zullen ethische grenzen door toenemende kennis opschuiven?
„Dat is mogelijk. Je ziet dat vooral in de medische wetenschap, vooral bij vragen rond het begin en het einde van het leven. Vroeger was iemand overleden als het hart stopte; tegenwoordig als hij hersendood is.
Er doemen bovendien nieuwe ethische problemen op. Steeds meer taken worden overgenomen door robots; ook operaties. Mogelijk mag een arts in de toekomst sommige operaties niet meer zelf doen omdat zijn handen te veel trillen. Bovendien zijn er al operaties op afstand mogelijk. Een Amerikaanse arts opereert bijvoorbeeld iemand in Nederland. Maar stel nu, de elektriciteit valt uit of internet hapert. Wie is verantwoordelijk als de patiënt daardoor overlijdt?
Er zijn wetenschappers die denken dat robots over twintig jaar net zo intelligent zijn als mensen. Kun je robots dan ook een vorm van ethiek meegeven? Ik geloof daar niet zo in.”
Zijn de ontwikkelingen in de nanotechnologie aanleiding geweest voor een nieuwe nano-ethiek?
„Niet bepaald. We sluiten aan bij de bestaande wetenschappelijke ethiek.”
Hoe staat u persoonlijk in het nanodebat?
„Ik beredeneer mijn visie vanuit een christelijk perspectief. Als christen hecht ik veel belang aan mijn maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Niet voor niets verwijs ik in mijn proefschrift naar de drie waarden die ook werden genoemd in het conciliair proces van de Wereldraad van Kerken. Het gaat om gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping.
Vertegenwoordigers van religieuze groeperingen die zich uitspreken over nanotechnologie beperken zich vaak tot zorg voor lichamelijke integriteit en het milieu, de laatste kernwaarde.
Maar dat is te beperkt. Ik vind ook de andere kernwaarden vrede, veiligheid en rechtvaardigheid belangrijk. Onze inspanningen mogen niet stoppen bij ontwikkelingen die alleen de rijke westerling ten goede komen, maar moeten ook gericht zijn op het verbeteren van het lot van mensen in ontwikkelingslanden.
Daarnaast heb ik als gelovige grote moeite met ingrepen om gezonde mensen te verbeteren. De mens als beeld van God is geen machine waar naar believen aan gesleuteld mag worden.”
Ineke Malsch
Dr. Ineke Malsch rolde vijftien jaar geleden in het wereldje van de nanotechnologie toen ze in 1995 een functie kreeg bij het Europees Parlement. Als wetenschapper bij het adviserende Europese orgaan STOA was ze verantwoordelijk voor het zoeken van een antwoord op de vraag: Wat is nanotechnologie?
Na tal van rapporten te hebben gepubliceerd, startte ze in 1999 haar eigen bedrijf Malsch TechnoValuation, dat overheden adviseert over de maatschappelijke aspecten van nieuwe technologische ontwikkelingen. Ze werkt daarvoor samen met partnerbedrijven over de hele wereld.
Klein, kleiner, kleinst
Nanotechnologie maakt het mogelijk om te werken op het allerkleinste niveau, van moleculen en atomen. De naam is afgeleid van het Griekse woord ”nanos”, dat dwerg betekent.
Een nanometer is heel klein: 1 nanometer is een miljardste meter, evenveel als onze vingernagels groeien in tien seconden. Dat is met het blote oog niet te zien. Daarvoor gebruiken onderzoekers elektronenmicroscopen.