Kinderboekenweek 2011: De cape maakt de held – of niet
Ze trekken een strak pakje aan, slaan hun cape om en hebben plotsklaps superkrachten. Zijn deze supermensen de helden van de Kinderboekenweek en van de Christelijke Kinderboekenmaand, die dit jaar om dapperheid draaien? Ja. Maar niet alleen. Heldenmoed zit in een klein hoekje.
Wie is uw held? Had die vraag honderd jaar geleden gesteld aan de mensen van toen, en ze zouden antwoorden hebben gegeven zoals Michiel de Ruyter en Odysseus. Schiet nu in de Kalverstraat in Amsterdam voorbijgangers aan en er zijn er ongetwijfeld die namen noemen als Spiderman en Superman.
Maar dat zíjn helemaal geen echte helden, poneerde kinderboekenauteur Jan Paul Schutten vorige maand tijdens de perspresentatie van de Kinderboekenweek, die woensdag start en duurt tot 15 oktober. Deze zogenaamde helden zijn afhankelijk van hun strakke pakje of van hun cape. „Helden zijn mensen die dapper zijn”, aldus Schutten in zijn lofrede. „Ze doen dingen die anderen niet durven.”
Heldenmoed zit vaak in ogenschijnlijke kleinigheden, ook in kinderboeken. Zowel de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CPNB, organisator van de Kinderboekenweek) als de Werkgroep Christelijke Kinderboeken (WCK, motor achter de Christelijke Kinderboekenmaand) maakt elk jaar een lijst met titels die inhoudelijk passen bij het Kinderboekenweekthema. ”Superhelden!” is dat voor de algemene variant, ”Lef” voor de christelijke evenknie.
In die selectie boeken beleven allerhande helden allerlei avonturen. Vanzelf, er zijn de echte, die hun leven riskeren voor een ander. Zoals Kikker in ”Kikker is een held” (Max Velthuijs, uitg. Leopold, 1995). Deze groene grootheid doet een poging zijn vriendjes te redden tijdens een overstroming. Maar doorgaans hoeven de boekhelden geen draak te verslaan, geen mens uit een brandend huis te redden.
Helden uit het huidige kinderboek knippen hun krullen af om hun flaporen te showen, zodat een klasgenootje zich niet meer hoeft te schamen voor haar eigen wijd uitstaande oren (”Stef heeft lef”, Suzanne de Knegt, uitg. De Banier, 2011). Ze zijn bang voor de dokter, maar gaan uiteindelijk toch (”Tim wil niet naar de dokter”, Linda Bakker, uitg. De Banier, 2010). Ze zijn bijzonder angstig aangelegd, maar trekken om van die bangheid af te komen door een bos vol enge wezens (”Bang mannetje”, Mathilde Stein en Mies van Hout, uitg. Lemniscaat, 2010). Of ze zijn als Roel uit het verhaal ”Ridder zoekt draak” van Anja Elshout (in: ”Het grote heldenboek”, uitg. Callenbach, 2011) die graag een dappere daad wil doen zodat hij ridder mag worden. Maar telkens wanneer hij iemand tegenkomt die hulp kan gebruiken, voelt hij zich innerlijk gedrongen hem te helpen en schuift zijn grote wens aan de kant. Uiteindelijk vormt juist zijn inzet voor anderen zijn dapperheid en mag hij zich toch ridder noemen.
Kortom, hulp aan anderen, zelfopoffering en het overwinnen van eigen angsten – dat zijn de hoofdingrediënten. Toch is er wel een aantal helden met superkrachten te vinden op de titellijst die de CPNB rond het thema heeft samengesteld. Leonardo uit ”De ongelofelijke Leonardo” (Thijs Goverde, uitg. Holland, 2003) gedraagt zich weliswaar als een echte held door op te komen voor Bas, de outsider van de klas, hij wordt daarbij geholpen door een geniaal brein waarmee hij alles kan bereiken wat hij wil. Juf Josje uit ”Superjuffie” (Janneke Schotveld, uitg. Van Holkema & Warendorf, 2011) verandert vliegensvlug in een vliegend Superjuffie als ze een hulpkreet van een dier in nood hoort. En dan nog de Superheldjes uit het gelijknamige prentenboek (Loes Riphagen, uitg. De Fontein, 2011), die door hun vleugels wel iets weg hebben van de klassieke superheld met cape. Ze veroorzaken kleine ongelukjes, om ergere ongevallen te voorkomen. Hoe uniek in hun soort ook, de Superheldjes blijven afhankelijk van hun supereigenschappen: hun uitmuntende gehoor, hun camouflagekunsten en vooral hun snelheid.
In feite zijn het natuurlijk de dankbaarste verhaalfiguren, deze helden met uitzonderlijke krachten. Je kunt ze alles laten doen, zonder rekening te houden met de natuurwetten of wat ook. Ze nodigen ook uit tot identificatie, maar zullen altijd onbereikbare helden blijven. Louter geschikt om bij weg te dromen.
In mindere mate geldt dat voor Jessie uit ”Terug naar de Titanic” (Judith Janssen, uitg. Mozaïek Junior, 2008). Het meisje is het enige boekfiguur uit de christelijke titellijst dat de grenzen van het alledaagse overschrijdt. Superkrachten heeft ze niet. Wel reist ze in de tijd en alleen dankzij die eigenschap kan ze haar vrienden op de Titanic waarschuwen voor de naderende ramp.
Danken de christelijke boekenhelden hun moed en dapperheid dan alleen aan zichzelf, verstoken van bovennatuurlijke krachten als ze zijn? Nee – juist in deze boeken wordt soms gewezen op een kracht van buitenaf. Zoals verwoord in ”Ik ben een echte held” (Reinier Sanders en Marieke ten Berge, uitg. Ark Media, 2008): „Er is een Vader, die je helpt als je iets zelf niet kan doen, (…) er is een Vader, bij wie je mag zijn zoals je bent, een kind van God, een echte held!”
Heldenmoed komt hier dus uit een andere bron. Dat is zeker niet in elk christelijk kinderboek zo expliciet gemeld, maar het is meer dan eens tussen de regels terug te lezen. Ook in ”Stef heeft lef” –een van de drie actieboeken van de Christelijke Kinderboekenmaand– als het Bijbelverhaal aan de orde komt van David die Goliath verslaat.
Wie is uiteindelijk de werkelijke held? De supermanachtige figuur in elk geval niet: zijn status hangt enkel van zijn buitengewone kracht af. Maar helemaal sluitend is dit criterium niet. Ook David dankte zijn succes immers niet aan zichzelf. Door zijn vertrouwen op God ging hij en won hij.
Met die houding kan zelfs een antiheld een echte held worden. Zelfopoffering, het overwinnen van het eigen ik en de wil om anderen te helpen –de eigenschappen van een echte held– blijven daarbij onverminderd nodig.
De held van Machteld Stolk (10) uit Veenendaal
George (Georgina) uit ”De vijf” van Enid Blyton
„Ze is erg stoer en sportief en doet gewoon wat ze zelf wil. Haar hond slaapt bijvoorbeeld bij haar in bed. Ze is een meisje, maar helemaal niet tuttig. Ze lijkt een beetje op mij. Ik ben ook niet snel bang en ik houd erg van sport.
Ik zou zelf wel zulke spannende avonturen willen beleven. De vijf lossen allerlei raadsels op en dat lijkt mij leuk.”
De held van Emma Mijnders (8) uit Ridderkerk
Juf Anneloes uit ”Meester verdacht!” van Roland Kalkman
„Juf Anneloes vertelt de klas eerlijk over hun meester die gevangenzit en ze weet ook op tijd te stoppen. Ze blijft dus niet overal te lang over doorzeuren. Zo’n held zou ik ook wel willen zijn. Ik wil later andere kinderen op zo’n leuke en goede manier helpen.”