Jan Willem Stikkers vreemde snuiter in bevindelijk gereformeerd Nederland
Op de persoon, de levenswandel en de theologische inzichten van de vroegere voorganger Cobus den Hartog van de Filadelfiakerk in Culemborg valt veel af te dingen, zoals de afgelopen weken bleek. Maar een keiharde oplichter was hij zeker niet. Eerder moet van hem worden gezegd dat er nogal wat mis was met zijn zelfbeeld en zijn psychische gesteldheid. Dit in tegenstelling tot een andere voorganger van Filadelfia, ds. Jan Willem Stikkers. Hij bedroog de boel wél willens en wetens. Onmiskenbaar behoort hij tot de vreemdste snuiters die ooit in bevindelijk gereformeerd Nederland hebben rondgelopen.
Hij werd geboren in 1913 te Rotterdam en groeide op in synodaal gereformeerde kringen. Zijn vader zag in hem een toneelspeler, maar hij volgde de wens van zijn moeder en koos voor een theologische studie. Het liep op niets uit.
Als jongen snuffelt hij rond in de gereformeerde gemeente in zijn woonplaats en wil voorganger worden. Daarvoor wijkt hij uit naar een clubje bezwaarden dat zich heeft verenigd onder leiding van ene ds. D. C. van Stempvoort. Daar wordt hij al vrij snel in het ambt bevestigd door een predikant uit een andere vrije groep. Zijn gemeente noemt zich de ”Gereformeerde Gemeente onder het kruis”. In 1943 vertrekt Stikkers naar een zustergemeente in Dordrecht, om vervolgens naar een vergelijkbaar genootschap in Amsterdam te verhuizen. De bijeenkomsten worden belegd in een pand waar de politie in 1947 een clandestiene jeneverstokerij op zolder ontdekt. Stikkers zegt niet te begrijpen waarom mensen hierover moeilijk doen. Trappisten zijn uitmuntende bierbrouwers, waarom zou hij dan geen sterke drank mogen bereiden? Zijn volgelingen zien dat toch anders, met als gevolg dat het clubje vrij snel daarna wordt opgedoekt.
Stikkers gooit het nu over een andere boeg. Hij raakt in de ban van het oosters-orthodox geloof en treedt toe tot de gelijknamige kerk. In 1947 wordt hij er tot priester gewijd onder de naam Abba Serapion. In het pand van zijn vroegere Gereformeerde Gemeente onder het kruis in Amsterdam vestigt hij een eigen kerk.
Als hij ook daar is uitgeboerd, slaagt hij erin een nieuwe markt aan te boren. In 1954 weet hij door te dringen tot een vrije groep in Bussum. Hij maakt de kerkenraad wijs dat hij predikant is van een kleine gemeente en elke zondag en woensdagavond tijd heeft om voort te gaan. Voor elke preekbeurt vangt hij 70 gulden, wat voor die tijd een aardig bedrag is. Aan antecedentenonderzoek wordt er niet gedaan. Zodoende blijft onbekend dat hij veroordeeld is wegens zijn clandestiene praktijken en onzedelijke gedragingen.
Zijn retorische talenten zijn ongekend. Het verhaal gaat dat een hoogleraar in de theologie op bezoek was en van Stikkers zomaar een tekst mocht opgeven. Na afloop van de preek reageerde de man met stomme verbazing. „De helft was mij niet aangezegd”, was zijn conclusie.
In diezelfde periode belandt Stikkers in Culemborg. Voorganger Cobus den Hartog wordt een dagje ouder en zoekt een opvolger. De keuze is geen gelukkige greep. Naar verluidt knoopt Stikkers een amoureuze verhouding aan met een nichtje van Den Hartog. Na negen maanden valt al weer het doek voor hem.
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Zonder dat zijn bevindelijk gereformeerde kompanen hiervan afweten, penetreert hij opnieuw in oosters-orthodoxe kringen. Op zondag 30 oktober 1966 zal hij door de koptisch patriarch van Alexandrië tot bisschop worden gewijd. Het ANP kondigt de wijding aan en wekt daarmee de nieuwsgierigheid van journalist L. M. P. Scholten van het toenmalige protestants-christelijke dagblad De Rotterdammer. Scholten, de latere directeur van de Gereformeerde Bijbel Stichting, maakt telefonisch een afspraak met bisschop in spe Serapion en ontmoet hem op een zolder in Amsterdam. De journalist ontdekt de dubbelrol van Stikkers en ontmaskert hem als een bedrieger. De onthulling trekt landelijke aandacht en haalt het Journaal.
De gemeente in Bussum reageert vol ongeloof. Hij kon het eenzijdige Godswerk volgens sommige gemeenteleden zo zuiver verklaren dat de publicaties gewoon niet waar kunnen zijn. De gemeente schaart zich voortaan rond een bandrecorder waarop een van de 64 opgenomen preken van Stikkers worden afgedraaid.
Zelf erkent hij een zondig mens te zijn. Alles wat over hem wordt gezegd, is waar. „Het is nog veel erger”, voegt hij eraan toe. En: „Wij hebben allen gezondigd, en och, dat wij dat eens persoonlijk kregen te beleven in ons leven.”
In 1969 komt hij weer in het nieuws als hij het eerste kerkelijke homohuwelijk bevestigt. Negen jaar later blaast hij de laatste adem uit, een levensgeschiedenis nalatend waar nogal wat lessen uit te trekken zijn. Feit is ook dat hij zowel de wens van zijn vader als van zijn moeder heeft vervuld, al zullen ze vast een andere invulling in gedachten hebben gehad.
Meer informatie over Stikkers is te vinden in www.digibron.nl