Secondenwerk in de natuurkunde
Wat kun je doen in een yoctoseconde? Bar weinig, zo blijkt uit ”Tijd in machten van tien”. En in 100 miljard seconden? Heel veel. Zo lang geleden is het Joodse volk bijvoorbeeld ontstaan.
De auteurs Stefan Vandoren en Nobelprijswinnaar Gerard ’t Hooft hebben hun boek opgebouwd rond aantallen seconden in machten van 10. Het begint met hoofdstuk ”100 = 1 seconde”. Daaruit blijkt dat de onderverdeling van 1 minuut in 60 seconden afkomstig is van de Romeinen. Secundus betekent simpelweg ”tweede stap” of ”volgende stap”.
En de seconde is belangrijk geworden: tijdsbepalingen in het huidige wetenschappelijke onderzoek zijn er allemaal toe te herleiden. Tegenwoordig is een seconde gedefinieerd als de tijd die cesium-133 nodig heeft om 9.192.631.770 trillingen uit te voeren. Het kan ook simpeler: in 1 seconde valt een steen van 5 meter hoogte op de grond.
Het tweede hoofdstuk heet ”101 = 10 seconden”, het derde 102 = 100 seconden en zo gaat dat door tot het hoofdstuk ”1032 seconden en verder” – meer dan een quadriljoen jaar. Over 1048 seconden is alle materie uit elkaar gevallen, schrijven de auteurs.
Vervolgens gaan ze in op gebeurtenissen in een tijdsbestek kleiner dan een seconde, zoals in hoofdstuk ”10-1 = 0,1 seconde” – de tijd die een snelle muzieknoot duurt. Via de yoctoseconde (10-24) belandt de lezer bij de Plancktijd –5,39 x 10-44 seconden– de kortst denkbare tijd.
”Tijd in machten van tien” doet zijn naam eer aan, is vlot geschreven, maar is vooral interessant voor mensen met een bètaopleiding.
Boekgegevens
Tijd in machten van tien, door Gerard ’t Hooft en Stefan Vandoren;
uitg. Veen Magazines, Utrecht, 2011; ISBN 978 90 8571 243 5; 219 blz.; € 42,50