Cultuur & boeken

Handreiking over religie voor ontwikkelingswerkers

Hoe moet je omgaan met religieuze vraagstukken in ontwikkelingslanden? Daarover gaat de handreiking ”Religie en ontwikkeling” voor ontwikkelingswerkers. Een waardevolle uitgave waar echter wel een kanttekening bij geplaatst moet worden.

Evert Jan Brouwer

30 September 2011 20:53Gewijzigd op 14 November 2020 16:54

Stel: je noemt jezelf nog wel christelijk, maar ziet de Bijbel niet als de hele of de enige waarheid, laat staan als dé richtlijn voor je leven. Je werkt in de ontwikkelingshulp en komt in dat kader nogal eens in Afrika. Daar krijg je opmerkingen van christenen over je kleding en over het feit dat je wel eens een biertje drinkt. Tegelijk worstel je met het feit dat zij homoseksualiteit zo sterk afwijzen. Hoe ga je daarmee om?

Dat is een beetje de sfeer die de onlangs gepubliceerde handreiking ”Religie en ontwikkeling” ademt. De uitgave is bedoeld voor een specifieke beroepsgroep, de ontwikkelingswerkers, en is opgesteld door het Kenniscentrum Religie en Ontwikkeling.

Aan het centrum zijn geen orthodox-christelijke organisaties verbonden, maar alleen organisaties met een breed-oecumenische of interreligieuze opstelling. Het betreft ICCO (protestants), Cordaid (rooms-katholiek), Oikos (oecumenisch), Seva Network Foundation (hindoestaans) en de Islamitische Universiteit Rotterdam. Het is van belang deze achtergrond te kennen om de inhoud van de handreiking te kunnen plaatsen.

Voordat ik een kanttekening maak, geef ik een compliment aan het kenniscentrum voor de handreiking. In de ontwikkelingssector valt het me vaak op hoe weinig religieus besef medewerkers van niet- of breed-christelijke hulporganisaties hebben. Zulke organisaties selecteren hun staf niet op het actief, meelevend lid zijn van een kerk. Daardoor vormt hun personeel een afspiegeling van onze eigen, seculariserende samenleving.

Sterker nog, ontwikkelingswerkers zijn relatief linkser en progressiever dan de gemiddelde Nederlander. Ze spreken goed de taal van de mensenrechten, maar religieuze talen verstaan ze nauwelijks meer. Hun seculiere leefstijl staat in schril contrast met de sterk religieuze leefstijl van de meeste zuiderlingen met wie ze samenwerken.

Vanuit dat oogpunt kan ik alleen maar toejuichen dat het kenniscentrum een kader aanreikt voor het omgaan met religieuze vraagstukken in ontwikkelingslanden. Met drie centrale motto’s (ken je context; ken je gesprekspartner; ken jezelf) wordt de ontwikkelingswerker een instrumentarium geboden om de situatie te analyseren en de juiste keuzes te maken. Ik denk dat ook orthodox-christelijke hulporganisaties hun winst met deze handreiking kunnen doen.

De kanttekening die ik plaats bij de handreiking betreft het interreligieuze vertrekpunt. De nadruk ligt sterk op de dialoog met mensen van andere religies of mensen van dezelfde religie die strenger in de leer of strakker in het leven zijn. Daarbij moet je volgens de handreiking af van elk idee dat jouw religie beter is of de waarheid in pacht heeft. Met instemming wordt de econoom Herman Wijffels geciteerd, die zegt dat christelijke organisaties hun waarheidsclaim moeten opgeven, omdat ze anders ontwikkeling in de weg staan.

De opstellers van de handreiking lijken zich niet te realiseren dat orthodox-christelijke organisaties doorgaans een veel natuurlijker klik hebben met zuidelijke kerken en instellingen, juist omdat ze de Bijbel daadwerkelijk als Gods Woord zien. Dat komt de samenwerking ten goede.

De handreiking had aan kracht gewonnen als de opstellers ook gesprokken hadden met medewerkers van orthodox-christelijke hulporganisaties. Hoe bewust gebruiken die medewerkers hun religieuze antenne als ze ontwikkelingsprogramma’s helpen uitdenken en uitvoeren? Hoe gaan zij om met de relatie tussen zending en ontwikkeling, of –negatief 
geformuleerd– het risico van onoprechte bekeringen als je zending met hulp vermengt (als ik christen word, krijg ik ook rijst van hen)?

Kortom, het is zonder meer een waardevolle handreiking, maar wel te veel geschreven vanuit het perspectief dat godsdienst niet meer is dan een inspiratiebron.


Boekgegevens

”Religie en ontwikkeling. Handreikingen voor de praktijk”, door Welmoet Boender, Esther Dwarswaard en Mariske Westendorp; uitg. Kenniscentrum Religie en Ontwikkeling, Utrecht, 2011; 100 blz.; € 12,50.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer