Opinie

Klassieke apologetiek geeft handvat om christelijk geloof redelijk te verdedigen

Hoe moet je aankijken tegen de ”klassieke apologetiek”?

24 September 2011 00:04Gewijzigd op 14 November 2020 16:47
Dr. W. van Vlastuin. Foto RD, Henk Visscher
Dr. W. van Vlastuin. Foto RD, Henk Visscher

Het is goed om te beseffen dat er in de christelijke apologetiek verschillende stromingen zijn. In de apologetiek gaat het uiteraard vooral om het gesprek met onze ongelovige medemens. Dat gesprek kan op verschillende manieren plaatshebben en kun je voeren vanuit verschillende vooronderstellingen. Een bekende apologetische methode is de zogenaamde klassieke apologetiek. Klassieke apologeten kenmerken zich door de overtuiging dat je de inhoud van het christelijk geloof op een redelijke manier kunt verantwoorden.

Grondleggend voor de klassieke apologetiek is de overtuiging dat er een objectieve, logisch gestructureerde scheppingsorde bestaat die voorafgaat aan ons kennen en in principe kenbaar is. De klassieke apologetiek gaat ervan uit dat het bestaan van God met redelijke argumenten onderbouwd kan worden, of andersom dat redelijke argumenten het geloof in het bestaan van God niet kunnen ontkrachten. Een groot deel van de apologetiek van C. S. Lewis kan als klassieke apologetiek worden gezien. Andere vertegenwoordigers van deze benadering zijn B. B. Warfield, N. L. Geisler, W. L. Craig en R. C. Sproul.

Geloof en verstand

De nadruk op de redelijkheid in de klassieke apologetiek wil overigens niet zeggen dat deze apologeten van mening zijn dat we door ons verstand tot het geloof kunnen opklimmen. Het geloof blijft een wonder van de Heilige Geest dat niet in het verlengde van ons menselijk begrip ligt. De absolute zekerheid over de waarheid van God en Zijn Woord ontvangen we alleen door het getuigenis van de Heilige Geest. Een apologeet moet daarom de verborgen omgang met de Heere kennen en beoefenen.

Hier moet nog een opmerking worden gemaakt, namelijk dat er verschil is tussen ”sapientia” (wijsheid) en ”scientia” (wetenschap). We kunnen over de dingen van Gods wel ware of onware begrippen vormen, maar dit betekent niet dat we als mensen begrijpen Wie God is. God blijft onbegrijpelijk. Andersom is het wel zo dat de Heilige Geest gebruikmaakt van ons verstand. Hij geeft ons geen nieuwe informatie, maar verlicht de kennis die al in ons verstand is, zodat deze als het ware een nieuwe dimensie krijgt.

Openheid naar wetenschap

Als we op deze manier tegen de samenhang van verstand en geloof aankijken, kunnen we met onze medemens op een redelijke manier spreken over de dingen van Gods Koninkrijk. Dit impliceert niet dat de waarheid staat of valt met de redelijke verdediging ervan of de kracht van de argumentatie. Het is heel goed mogelijk dat iemand de waarheid gelooft zonder dat hij of zij in staat is dit rationeel op de goede manier te verantwoorden. Maar klassieke apologeten zijn er wel van overtuigd dat er redelijke argumenten voor de christelijke waarheid zijn. Vanuit de diepgewortelde overtuiging van de redelijkheid van de geschapen werkelijkheid zijn klassieke apologeten voortdurend op zoek naar de juiste argumenten om het christelijk geloof te verdedigen.

De overtuiging dat gelovigen en ongelovigen dezelfde kennis van Gods redelijke scheppingsorde kunnen hebben, geeft in de klassieke apologetiek een grote openheid naar de resultaten van de wetenschap. Daarom maakt men graag gebruik van de moderne fysica, de astronomie of de psychologie om bewijzen aan te dragen voor de juistheid van het christelijk geloof. Zo wordt er in de klassieke apologetiek gretig gebruikgemaakt van de moderne natuurkundige inzichten dat het heelal een begin moet hebben.

Aan deze positieve grondhouding ten opzichte van wetenschap ligt de relatie van algemene en bijzondere openbaring ten grondslag. Een belangrijk uitgangspunt is dat Gods openbaring in de natuur en Gods openbaring in de Bijbel niet met elkaar kunnen strijden, omdat het de ene God is Die Zich in beide domeinen manifesteert. De gegevens uit de algemene openbaring zijn dan ook van groot belang voor de apologetiek.

Godsbewijzen

Klassieke apologeten maken vaak gebruik van een argumentatie in twee stappen. Eerst wordt de redelijkheid van het theïsme aangetoond. Er moet een persoonlijk Schepper bestaan. Vervolgens wordt hier invulling aan gegeven door te tonen dat het christelijk geloof de invulling hiervan moet zijn, in onderscheid met jodendom of islam.

In de eerste stap van deze strategie zijn bewijzen voor het bestaan van God van groot belang. In de geschiedenis zijn er verschillende bewijzen voor God gehanteerd, waarvan er verschillende in deze rubriek de revue zijn gepasseerd. Bekend is het ontologische godsbewijs van Anselmus, dat beredeneert dat er een grootste wezen moet zijn. Naast het ontologische godsbewijs kennen we het kosmologische godsbewijs, dat onderstreept dat het heelal een begin moet hebben. Uit de middeleeuwen kennen we ook het teleologisch godsbewijs. Dit bewijs zet in bij de doelgerichtheid die we in de kosmos ervaren. Dit brengt tot de overtuiging dat er een ontwerp aan de werkelijkheid ten grondslag moet liggen. In het huidige apologetische debat blijken deze klassieke argumenten voor het bestaan van God nog steeds met vrucht gebruikt te kunnen worden.

Geneesmiddel tegen schizofrenie

De kracht van de klassieke apologetiek is dat de redelijkheid van het christelijk geloof wordt verdedigd. Tegenover tal van suggesties dat religie in het algemeen en het christendom in het bijzonder wetenschappelijk achterhaald zijn en dat het irrationeel is om te geloven dat God bestaat en het 
christendom waar is, geeft de klassieke apologetiek een stevig handvat om een weerwoord te bieden.

Klassieke apologetiek kan een instrument zijn om de valse schaamte voor het christelijk geloof te overwinnen, het zelfvertrouwen in de christelijke geloofsovertuiging te versterken en niet te snel onder de indruk te zijn van de argumenten van de ongelovige. Een ander effect van de klassieke apologetiek ligt een laag dieper. Veel christenen accepteren een tweedeling tussen het leven van alledag en het geloof. In het (wetenschappelijk) leven van alledag maakt men gebruik van redelijke inzichten en redeneringen, maar in het geloofsleven kan men absurde inconsequenties aanvaarden. Dit geeft een merkwaardige ‘schizofrenie’ bij zulke christenen. De klassieke apologetiek heeft in dit opzicht een genezende werking.

Dr. W. van Vlastuin, docent dogmatiek en apologetiek aan het Hersteld Hervormd Seminarie in Amsterdam. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl.

Verder lezen over dit onderwerp:

C. S. Lewis, Onversneden christendom, Kampen, 1999.

Norman L. Geisler en Frank Turek, Ik heb te weinig geloof om een atheïst te zijn, Amsterdam, 2009.

R. C. Sproul, Reason to Believe: A Response to Common Objections to Christianity, Grand Rapids, 1982.

John Gerstner and Arthur Lindsley, Classical Apologetics, Grand Rapids 1984.

William Lane Craig, Reasonable Faith, 3rd ed., Wheaton, 2010.

William Lane Craig, On Guard. Defending Your Faith with Reason and Precision, Colorado Springs, 2010. (Vereenvoudigde versie van Reasonable Faith.)

Meer over
Weerwoord

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer