Hier zijn we niet zomaar vanaf
Emoties kunnen heftig zijn, maar zijn niet zelden kortstondig. Zo ook deze week tijdens de algemene beschouwingen. Donderdag aan het eind van de middag clashten PVV-leider Wilders en premier Rutte. Woorden schoten als bliksemschichten door de zaal. „Doe toch eens normaal, man!”
‘s Avonds waren de plooien weer gladgestreken. Nee, niet slechts cosmetisch. De dinerpauze was door de kemphanen gebruikt, zo meldden insiders, om de zaak uit te praten. En dat was bij hervatting van de vergadering te merken. Wilders gaf „kapitein Mark” van het op koers liggende schip van staat, royaal complimenten.
Maar dan nu toch nog even terug naar dat spannende, emotievolle moment, ’s middags rond 17.00 uur. Wie op dat tijdstip in de vergaderzaal zat, proefde afschuw en gêne, verwarring en hulpeloosheid.
Dat dit statige parlement zó kon vervallen tot respectloze straattaal; iemand als CU-fractievoorzitter Slob kon er niet over uit. Dát had hij, in de tien jaar dat hij in de Kamer zit, nooit eerder zo meegemaakt. Met die woorden en op die toon spreek je een premier toch niet aan!
Maar hoewel op de PVV na iedereen zich hoogst onbehaaglijk voelde bij de door dit incident veroorzaakte sfeer, wist niemand zo snel een uitweg. En bij de grote vraag: hoe voorkomen we een volgende keer dit soort beschamende vertoningen?, wezen alle betrokkenen naar een ander. De premier naar de Kamer, de Kamer naar mevrouw Verbeet, en de voorzitter naar de minister-president.
Maar wie kan er nu écht iets ondernemen tegen schreeuwdebatten en parlement-onwaardige toestanden? Drie instanties komen in aanmerking, maar van alle drie zijn de mogelijkheden (zeer) beperkt.
- De Tweede Kamer
„Ik kan hier niets tegen doen”, zei Rutte deze week met zoveel woorden. „Ik ben in dit huis slechts te gast. Als u, Kamer het hier gehanteerde taalgebruik ongepast vindt, moet u zichzelf tot de orde roepen.”
Die stelling van de minister-president is maar gedeeltelijk juist. Want als puntje bij paaltje komt, kan ook de Kamer weinig ondernemen tegen leden die zich onbeschoft, denigrerend of sarrend gedragen. Wat zou dit instituut, bij monde van haar voorzitter, kúnnen uitrichten? Natuurlijk kan zij afspraken maken over ongepast taalgebruik. Maar als leden of fracties zich daar niet aan houden, is het sanctie-instrumentarium snel uitgeput.
Leden door de sterke arm fysiek de Kamer uit laten zetten -wat vroeger bepaalde socialistische Kamerleden wel is overkomen–, is alleen mogelijk na pertinente ordeverstoring. Maar dat is sinds de tijd dat dienders agenten zijn gaan heten, niet meer voorgekomen.
- Het kabinet
Kunnen Rutte en zijn ministers hier dan niet tegen optreden? Die nog minder dan de Kamer. Een minister-president in het openbaar aanspreken alsof het je vriendje is of een collegafractievoorzitter een „bedrijfspoedel” noemen, is nu eenmaal voor de wet niet strafbaar.
Jawel, VVD en CDA kunnen de politieke samenwerking met de PVV stoppen. Maar dat is een uiterst vérgaande stap. Een stap die ze niet snel zullen zetten, omdat ze nu eenmaal steeds hebben beweerd dat ze dit uitdagende gedrag van de PVV vooraf hebben ingecalculeerd. Sommigen zullen zeggen: beter ten hele gekeerd dan ten halve gedwaald. Anderen: we hebben A gezegd, nu moeten we ook B zeggen.
Stoppen met de samenwerking zal er overigens niet toe leiden dat Wilders zijn toon matigt. Het enige effect zal zijn dat de PVV weer een gewone oppositiepartij is, waarvan het gedrag ‘slechts’ het aanzien van de Kamer schaadt, zonder dat dit afstraalt op het kabinet.
- De kiezer
Uiteindelijk is er maar één die de ontwikkeling naar steeds verdere vergroving van de politiek kan keren: de kiezer. Als hij het Haagse gebrul zat wordt en niet meer op partijen stemt die provocerende volksvertegenwoordigers voortbrengen, is het afgelopen. Maar dat zit er voorlopig niet in. Te veel kiezers vinden het nog altijd prachtig dat Kamerleden „zeggen waar het op staat.”
Maar stel dat de kiezer toch verandering wil, dan nog is er een probleem. Hij kan namelijk pas in actie komen als een van de coalitiepartijen de stekker uit het kabinet trekt.
En zo houdt iedereen iedereen in de houdgreep.