Cultuur & boeken

Prentenbijbel van Marijke ten Cate: historisch verantwoord en tikje humoristisch

Illustrator Marijke ten Cate dacht dat de klus geklaard was toen de Prentenbijbel in 2007 in de schappen lag. Inmiddels is de rijk geïllustreerde kinderbijbel flink uitgebreid met acht verhalen en veel extra platen. „Ik blijf het tekenen leuk vinden. Misschien omdat de Bijbel zo’n bijzonder boek is.”

Mariëlle Oussoren-Buys
23 September 2011 14:01Gewijzigd op 14 November 2020 16:46
Marijke ten Cate illustreerde de Prentenbijbel. Foto RD, Anton Dommerholt
Marijke ten Cate illustreerde de Prentenbijbel. Foto RD, Anton Dommerholt

Aan de tafel in haar atelier in het centrum van Zwolle schenkt de 37-jarige Ten Cate koffie uit een oranjekleurige cafetière. Boven op de kast achter haar werkplek staat een gieter. Wit, geel, rood. Met ogen en neus. Het is de gieter van Jan-Pieter, de hoofdfiguur uit een serie boekjes die ze een paar jaar geleden maakte met Elly Zuiderveld.

Die kleurige koffiepot, die speelse gieter: ze weerspiegelen iets van de stijl van de Zwolse illustrator. Haar prentenboeken, waarvan het gros verscheen bij Callenbach, Clavis, Columbus en Lemniscaat, hebben, in haar eigen woorden, een „vrij luchtige, humoristische” stijl. „Juist daarom heb ik nooit nagedacht over een kinder­bijbel, tot de uitgever me vroeg”, aldus Ten Cate, die dit jaar ook een van de actieboekjes voor de Christelijke Kinderboekenmaand illus­treerde. „De Prentenbijbel was voor mij een zoektocht. Ik heb mijn eigen stijl, maar de platen moesten daarnaast historisch verantwoord zijn. Ik ben gaande­weg realistischer gaan tekenen. Het project daagde me uit. Ook met landschappen, bijvoorbeeld.” Ze kijkt naar haar ateliergenoot, illus­trator Irene Goede. „Weet je nog, Irene, dat ik je advies vroeg? Nu vind ik landschappen enorm leuk – nou ja, mensen tekenen blijft het mooist.”

En mensen genoeg in de Prenten­bijbel, waarvan eind vorige maand de derde, uitgebreide druk verscheen. De dikke uitvoering telt 8 verhalen extra –in totaal 36– en ook zijn bij sommige bestaande verhalen meer illustraties toegevoegd. Zo’n uitgebreid boek was geen weloverwogen plan, zegt Ten Cate. „Het is organisch ontstaan. De EO maakte animaties van sommige verhalen en daar waren extra platen voor nodig. Die tekende ik.” De animaties verschijnen op dvd en worden vergezeld van een miniprentenboekje verkocht. Al snel ontstaat het idee om de nieuw getekende platen ook in de grote bundel op te nemen.

Tegelijkertijd hoort de Zwolse illustrator steeds vaker opmerkingen van lezers die bepaalde geschiedenissen missen. „De verhalen over Jakob, Jona, de wonderverhalen rond Jezus, ze ontbraken. Ik heb zelf meegedacht over de vraag welke verhalen we zouden toevoegen. Een verhaal over de eerste christen­gemeente vond ik inhoudelijk gezien heel mooi passen. Met mijn plaat schets ik het ideaalbeeld van een gemeente.” Ze bladert door het boek, ver naar achteren. „Kijk, hier deelt een vrouw kleding uit, daar worden zieken binnen­gebracht, achteraan is een soort hagenpreek. En de kinderen lopen er een beetje tussen. Daar houd ik van, kinderen tekenen. En ik stel het me ook echt zo voor. Kinderen worden niet vaak genoemd in de Bijbel, maar ze moeten erbij zijn geweest. Nee, ze waren vast niet bij de oppas.”

Ten Cate staat op en pakt haar schetsboek. In potloodlijnen is een vrouw getekend, staand, leunend tegen een muur, geknield. „Dit is Hanna. Uiteindelijk heb ik haar laten knielen. Eli gaf ik een bezorgde blik. Misschien was hij wel boos, dat weten we niet precies.” Ze maakte hem bewust niet te streng. „Voor deze leeftijd is het, in mijn ogen, heel belangrijk dat kinderen God leren kennen als een liefdevolle Vader.” Met die gedachte in het achterhoofd tekende ze ook de Heere Jezus. „Toen ik de verhalen over Hem opnieuw las, besefte ik dat Hij best een rebels iemand was, Die inging tegen de gevestigde orde. In de eerste schetsen tekende ik Hem daarom aardig woest. Uiteindelijk heb ik er toch een vriendelijker persoon van gemaakt. Bewust een beetje doorsnee, om het veilig te houden.”

Bij een figuur als Noach luistert het minder nauw, vindt de illus­trator. „Noach was een rechtvaardig man. Dan kun je hem krullen geven of steil haar, dat maakt niet uit. In de regel heb ik vrij snel een idee hoe iemand eruit moet zien.”

Het schetsen kost haar niet het meeste werk –„een schets kan in een uurtje klaar zijn–, maar het uitwerken. „Ik begin snel op goed papier te tekenen. Heb wel eens gehad dat de schets goed was, maar nog niet op het juiste papier. Dan kun je opnieuw beginnen.” Is de potloodschets naar wens, dan begint het overtrekken met inkt en tot slot het kleuren met gouache, waterverf.

Voor Ten Cate ligt een origineel waarop de barmhartige Samaritaan neerknielt. „Ik ben altijd kleuren aan het afwegen. Deze deken –ze wijst het kleed over de benen van de gewonde man– heeft wel tien laagjes verf. Eerst was hij geel, maar dat leek te veel op de berg erachter. Toen blauw, maar dat viel weg tegen de mantel van de Samaritaan. Toen rood, maar dat werd te vrolijk.” Gouache kun je goed over elkaar heen gebruiken, vertelt Ten Cate. „Ik zou best met aquarelverf willen werken. Ik vind het zo knap als mensen dat kunnen. Dan moet het in één keer goed. Met gouache kun je trouwens ook werken alsof het aquarelverf is. Kijk hier, bij het verhaal over de verloren zoon, zie je het papier er nog doorheen.”

Op de plaat die ze aanwijst, prijkt een haast middeleeuws tafereel. Groepjes mensen rond tafels, schuimende bierpullen, een tokkelende reiziger. Ten Cate, lachend: „Ik heb een beetje naar Jan Steen gekeken. Als ik over een herberg lees, denk ik aan deze schilderijen. Als kind kon ik er uren naar kijken.”

Ook al doet ze nauwkeurig onderzoek, Ten Cate maakt graag gebruik van haar vrijheid als illustrator. Daarom heeft Jona een visje op zijn rugtas, geeft ze Sara –heel onopvallend trouwens– nagellak (zie kader) en tekent ze oer-Hollandse, biggetjesroze varkens. Maar grenzen heeft ze. „Alles moet dienen om kinderen dichter bij het verhaal te laten komen. Daarom teken ik gezellige dingetjes.” Ze wijst naar het puin van het ingestorte Jericho, een van haar favoriete platen omdat hij met weinig veel vertelt. „Had je deze gezien?” Tussen de brokstukken ligt een schemerlampje. Met roze bloemetjes. „Natuurlijk hadden ze die toen niet. Een fiets zou ik niet tekenen, dat gaat me te ver. En ook niet iets vrolijks bij een heel verdrietig verhaal. Ik mag dan een heel humoristische stijl hebben, soms moet je het serieus houden. Bijvoorbeeld bij het lijden en sterven van de Heere Jezus. De rode achtergrond als Jezus voor Pilatus staat, roept precies op wat ik bedoel. Rood kan heel lief zijn. Hier niet. Juist omdat de zwarte massa ertegen afsteekt. En het wit van Jezus’ kleed benadrukt dat Hij helemaal alleen staat.”

Rond Ten Cates werkplek is weinig meer te zien van het kinder­bijbelproject waarmee ze naar schatting drie jaar bezig was. De plaatjes van Bijbelse landschappen die lange tijd op de schildersezel bij haar werkplek stonden –voorstudies, om tijdens het tekenen naar te kijken– zijn verdwenen. Ze hebben plaats gemaakt voor schetsjes van een peuter van één jaar, een meisje van vier en meer hedendaagse kinderen.

Voor Bijbelse taferelen is de teken­tafel van haar ateliergenoot nu de aangewezen plek. Irene Goede maakt op dit moment voorbereidende schetsen voor een Bijbel voor kinderen van 8 tot 12 jaar, die op termijn bij dezelfde uitgever als die van de Prentenbijbel moet verschijnen. Op het papier voor haar staan afbeeldingen van sandalen, van een Mozesfiguur, van dieren. Binnen hand­bereik boeken met titels als ”Antieke klederdracht”.

Is Ten Cate blij dat dit voor haar allemaal verleden tijd is? Niets is minder waar. „Wat leuk, denk ik juist.” En dan, met brede lach: „We kunnen wel een bordje aan de muur hangen: Atelier met den Bijbel.”


Sara’s nagellak sneuvelde

De Prentenbijbel is inmiddels in verscheidene talen verschenen: Nederlands, Fries, Duits, Frans, de twee officiële Noorse talen, Zweeds, Amerikaans, en deze maand verscheen een Spaanse editie plus een aangepaste Spaanstalige editie voor Zuid-Amerika. Thomas Nelson, de uitgever van de Amerikaanse versie, bewerkte sommige illustraties vooraf, met toestemming van uitgever en illustrator. „Het ging over heel kleine dingetjes”, aldus Marijke ten Cate. Zo is bijvoorbeeld de nagellak van Sara weggepoetst. „En Adam en Eva waren te bloot. Tja, als je het anders wilt, zit je altijd met die blaadjes.”


Boekgegevens

”Prentenbijbel”, door Marijke ten Cate (ill.); uitg. Jongbloed/Nederlands Bijbelgenootschap, Heerenveen, 2011; ISBN 978 90 8912 038 0; 280 blz.; € 29,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer