Relativeer tegenstellingen in politiek en maatschappij
De tweedeling in Nederland groeit. Tussen rijk en arm, jong en oud, gezond en ziek. De maatschappij wordt in tweeën gespleten. Dat was het commentaar van SP-leider Roemer op de Miljoenennota.
Nu had je dergelijke kritiek kunnen verwachten. Waar de PvdA regelmatig bereid is het kabinet te steunen (denk aan het pensioenakkoord), gaat de SP voluit in de oppositie. Maar de kritiek op het weinig samenbindende karakter van het kabinet komt ook uit andere hoek.
De fractievoorzitter van de ChristenUnie noemde vorige maand in het Nederlands Dagblad dat op de misschien wel belangrijkste vraag voor een kabinet –kan en wil het er zijn voor alle Nederlanders– dit kabinet ronduit onvoldoende scoort. „Dat is gevaarlijk!” zo concludeerde Slob. „Maatschappelijke tegenstellingen vergroten is altijd spelen met vuur.”
Nu kun je de vraag stellen of het kabinet-Rutte meer omstreden is dan kabinetten uit het verleden. Veertig jaar geleden was het kabinet-Den Uyl ook erg controversieel. En zijn opvolger Van Agt riep ter linkerzijde veel aversie op. De paarse kabinetten werden in orthodox-christelijke kring als een groot gevaar gezien. En aan het eind van de paarse periode maakte de Fortuynrevolte duidelijk dat er ook elders veel onbehagen leefde.
In het geval van het huidige kabinet geldt natuurlijk wel dat het een minderheidskabinet is. En samen met Wilders berust het ook nog maar op een uiterst smalle basis. Bovendien roept juist die gedoogsteun van Wilders veel aversie op. Voor een derde van de CDA-achterban was het een brug te ver. Daar komt dan nog bij dat Rutte tijdens de kabinetsformatie het gedoogakkoord presenteerde als iets waar rechts de vingers bij af kon likken.
Een premier moet echter beseffen dat zijn rol een andere is dan die van partijleider. Burgemeesters zeggen bij hun installatie vaak dat ze er voor alle burgers zijn. Nu is een premier meer politiek geprofileerd dan een burgemeester, maar hij heeft toch duidelijk ook een nationale functie. Zeker bij rampen en nationale gedenkdagen moet die gestalte krijgen.
Meerderheidsregel
Dat de meerderheid beslist, is een van de kenmerken van een democratisch bestel. Meeste stemmen gelden. Of dat nu een krappe of een ruime meerderheid is, doet er strikt genomen niet toe. Maar voor de innerlijke acceptatie van die meerderheidsbesluiten door anderen is wel gewenst dat er een zeker gevoel van verbondenheid en onderlinge solidariteit bestaat. Meerderheid en minderheid moeten beseffen dat ze deel uitmaken van een groter geheel. Dat ze verantwoordelijk zijn voor elkaar en met elkaar rekening moeten houden. Het zou wel eens kunnen zijn dat dit besef minder wordt.
Vanuit de Bijbel weten we dat de overheid door God over ons gesteld is. Dat is een taal die velen niet meer verstaan. Maar wellicht moeten we zeggen dat die Bijbelse notie ook onder christenen gedevalueerd is. Toch lezen we het in Romeinen 13: „De machten die er zijn, die zijn door God geordineerd.”
Dat moet consequenties hebben voor onze opstelling tegenover het gezag. Voor de wijze waarop wij spreken over hen die over ons gesteld zijn, ook al zijn het in de verste verten niet onze partijgenoten of geestverwanten. Dat moet consequenties hebben voor onze gehoorzaamheid aan geboden en verboden van die overheid. Op fiscaal gebied en daarbuiten.
Dat betekent nog geen instemming met het overheidsbeleid. Er is ook in de huidige situatie reden genoeg om dat te bekritiseren. Er gebeuren veel dingen die niet door de beugel kunnen en er wordt veel nagelaten wat zou moeten gebeuren. De overheid is immers ook Gods dienares.
Wie de politieke discussie in Amerika volgt, krijgt de indruk dat de Bijbelse notie dat de overheid over ons gesteld is, daar eveneens weinig erkenning vindt. Ook niet in orthodox-christelijke kring. Juist daar overheersen vaak uitgesproken antioverheidssentimenten, op dit moment nog versterkt door de afkeer van Obama.
Coalitiekabinetten
Is er in Nederland sprake van een toenemende maatschappelijke verdeeldheid, die door het huidige kabinet verder wordt aangewakkerd? Verdeeldheid is er natuurlijk altijd. Het democratisch bestel berust op de gedachte dat er verschil in uitgangspunten en opvattingen bestaat. Anders zou er niets te kiezen zijn.
Bij een tweepartijenstelsel zijn de tegenstellingen vaak nog scherper dan bij ons het geval is. Het is dan immers: wij tegen zij. In de ogen van de oppositie doet de regering het helemaal fout en in de ogen van de regeringspartij bestaat de oppositie uit een verzameling halfbakken politici die volstrekt onverantwoordelijk optreden en aan wie men het bestuur van het land zeker niet kan toevertrouwen.
Nederlandse kabinetten zijn altijd coalitiekabinetten, veelal gevormd uit voormalige oppositiepartijen en partijen die ook vorige keer in de regering zaten. Onmiskenbaar relativeert dat de politieke tegenstellingen. Je moet er altijd rekening mee houden dat je tegenstander van vandaag over een jaar je coalitiegenoot kan zijn.
Uiteraard is Nederland meer dan het Binnenhof. Hoe staat het met de maatschappelijke tegenstellingen? Is er een groeiende kloof tussen rijk en arm? Kenmerkend voor onze maatschappij is de aanwezigheid van een brede middenklasse. In landen met scherpe sociale tegenstellingen is die vaak veel minder prominent aanwezig. Grote groepen Nederlanders hebben een eigen huis, een goed inkomen, twee auto’s voor de deur en laten zeker in de vakantie het geld rollen.
Dat neemt niet weg dat er ook een onderklasse bestaat. Weliswaar is de welvaartsstijging van de afgelopen decennia aan hen niet voorbijgegaan, maar het is ook duidelijk dat zij met belangrijk minder rond moeten komen dan anderen. En de eigen welvaart wordt altijd getaxeerd in relatie tot wat anderen bezitten.
Massale rellen
Begin augustus werd Engeland opgeschrikt door massale rellen in Londen en andere steden. Winkels werden geplunderd. Mensen wilden op die manier in bezit komen van de luxegoederen die anderen allang hadden. In commentaren werd terecht gewezen op de hebzucht die de maatschappij van onder tot boven beheerst. Hadden de bankiers en de leiders van grote ondernemingen met hun fabelachtige bonussen niet het verkeerde voorbeeld gegeven?
Vroeger was toch meer het besef aanwezig dat men tevreden moest zijn met wat men had. Duidelijk was ook dat diefstal niet door de beugel kon. Onder invloed van de secularisatie is dat allemaal weggesleten. Mensen vertonen morele uitvalsverschijnselen. „Dat maak ik zelf wel uit” geldt voor velen als de hoogste wijsheid. Dat verschijnsel beperkt zich niet tot Engeland, al kwam het daar wel tot plunderingen.
Deels samenhangend met de kloof tussen arm en rijk is die tussen hoger en lager opgeleiden. Vroeger was het niets bijzonders als je alleen maar lagere school had. Dat gold voor de meeste mensen. Tegenwoordig volgt een belangrijk deel van de jongere generatie hbo of universitair onderwijs. Dat geeft niet alleen meer kans op een goede of redelijke baan, maar verschaft ook een andere levensoriëntatie.
Zodoende heeft er een intellectuele drainage plaats gevonden van de arbeidersklasse. Liepen daar vroeger allerlei mensen rond die weliswaar maar weinig schoolopleiding genoten hadden maar best wat in hun mars hadden, nu is dat veel minder het geval. Verschillen in opleidingsniveau worden tegenwoordig steeds meer gezien als een bron van maatschappelijke tegenstellingen. Dat vertaalt zich ook in de politiek: PVV versus GroenLinks en D66.
Geen succes
Veel aandacht krijgt tegenwoordig de etnische problematiek. Dat is begrijpelijk. Welhaast overal kom je Surinamers, Marokkanen, Turken, Somaliërs of andere allochtonen tegen. In oude stadswijken domineren ze vaak het straatbeeld. Gemakkelijk geeft dat spanningen met de oorspronkelijke bevolking. Daar komt bij dat het vooral de gewone man en niet de hoger opgeleide elite is die met de nadelige gevolgen van deze massale instroom wordt geconfronteerd. Dat de multiculturele samenleving geen succes is, is inmiddels wel voor iedereen duidelijk. Zij draagt onmiskenbaar bij aan de maatschappelijke tegenstellingen. Tegelijkertijd is het een gegeven dat we ermee moeten leren leven.
Dat een belangrijk deel van de allochtonen moslim is, verscherpt de tegenstellingen verder. Christelijke Molukkers en Surinamers hebben ook voor heel wat problemen gezorgd, maar zij integreren toch wat makkelijker in de Nederlandse samenleving. Wilders heeft de verhoudingen met de islam op scherp gesteld, maar ook los daarvan is hier sprake van een geloofsovertuiging die zich afwijzend en agressief opstelt tegen de westerse maatschappij en haar cultuur.
Maar ook orthodoxe christenen zien de kloof met de hedendaagse maatschappij toenemen. De opvattingen die daar gemeengoed zijn geworden over leven en dood, over huwelijk en seksualiteit, staan behoorlijk ver af van hetgeen zij vanouds beleden hebben. Steeds meer krijgen ze te maken met onbegrip en vijandschap. Er is hier duidelijk sprake van een vervreemdingsproces, al moet ook geconstateerd worden dat veel christenen de moderne ontwikkelingen op afstand volgen.
Kuyper en Rutte
De vraag is inderdaad relevant of dit kabinet erin slaagt de tegenstellingen binnen de perken te houden. Bezuinigen is altijd pijnlijk. Maar er wordt ook extra geld in de zorg gestoken. De gedoogconstructie met Wilders heeft wellicht ook tot effect dat zijn achterban zich meer in het overheidsoptreden herkent. Moslims worden wat strenger bejegend dan vroeger, maar het komende boerkaverbod treft maar een kleine groep. Voor het overige wordt hen weinig in de weg gelegd. Orthodoxe christenen kunnen constateren dat het kabinet, mede dankzij de relatie met de SGP, hier en daar rekening houdt met zaken die voor hen belangrijk zijn.
Bovendien moeten we bedenken dat ook vroeger de politieke en maatschappelijke tegenstellingen groot waren. Gemakkelijk er wordt tegenwoordig gesproken over een joods-christelijke cultuur die de basis vormt van onze maatschappij. Maar in het verleden, toen men minder oecumenisch ingesteld was, is dat nooit zo ervaren.
Rooms-katholieken en protestanten stonden lijnrecht tegenover elkaar en de joden beschouwde men toch als een vreemde gemeenschap die eigenlijk in een christelijk land niet paste. In de protestantse sector bestreden orthodoxen en vrijzinnigen elkaar op het felst. De tegenstelling tussen orthodoxe christenen aan de ene kant en ongelovigen en vrijzinnigen aan de andere kant doortrok in de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw de Nederlandse samenleving. De verzuiling bracht die verdeeldheid tot uitdrukking.
„In naam van de vrijheid moet Kuyper d’r uit, die ’t volk door zijn drijven verdeelt”, zo klonk het in het liberaal-socialistische kamp bij de verkiezingen van 1905. Is Rutte polariserender dan destijds Kuyper als premier? Waarschijnlijk niet. De verdeeldheid in de maatschappij en de politiek is een gegeven, maar we moeten de tegenstellingen niet overdrijven.