De effectenbeurs in Amsterdam presteerde beter dan het wereldgemiddelde. Dat blijkt uit vanmorgen gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De Nederlandse aandelenmarkt veerde in april tot en met juni op, nadat in het eerste kwartaal nog een van de grootste koersdalingen in de geschiedenis op het scorebord was gekomen.

Op 18 juni bereikte de CBS-koersindex de hoogste stand van de afgelopen maanden. Maar daarna trad een koersdaling in. Uiteindelijk sloot de CBS-koersindex het kwartaal af met een winst van 14,7 procent.

Inclusief het dividend bedroeg het totale rendement op Nederlandse aandelen in het tweede kwartaal 17,4 procent. Sinds de sluipende neergang van de beurs in 2000 inzette, is het totale rendement op aandelen in een kwartaal niet zo hoog geweest.

Met het totaalrendement van 17,4 procent deed de Amsterdamse effectenbeurs het beter dan het wereldgemiddelde. De zogeheten MSCI-wereldbeleggingsindex, in euro’s gemeten, steeg in dezelfde periode met 11,5 procent. Het verschil wordt mede verklaard door de daling van de Amerikaanse dollar en de Japanse yen ten opzichte van de euro, aldus het CBS.

Het hoogste rendement (74,9 procent) werd in het tweede kwartaal gehaald in de sector handel. Vooral het aandeel van supermarktconcern Ahold, dat zich herstelde na een duikvlucht in het eerste kwartaal wegens de aan het licht gekomen fraude, stuwde de sectorindex handel omhoog.

Ook de kleinere hightechfondsen presteerden bovengemiddeld. De graadmeter voor deze fondsen steeg met 44,3 procent. De zwaargewichten Philips en KPN zijn niet in deze index opgenomen.

Tot de sterkste stijgers behoorden verder de banken en verzekeraars (36,2 procent). De minst presterende sector op het Damrak (min 6,8 procent) was de sector consumentengoederenindustrie, waarin onder andere Heineken en Unilever zitten.