Cultuurverschuiving in omgang met minderheden
De uitsluiting van ”weigerambtenaren” is een signaal van een cultuurverschuiving in de manier waarop Nederland omgaat met minderheden, schrijft drs. ir. Rob A. Nijhoff. De sfeer verhardt in de richting van tolerantieweigering.
Kunnen christenen hun energie beter besteden dan aan getouwtrek rond de weigerambtenaar? Ja: door die energie te richten op het zwaardere cultuurdebat dat daarachter ligt.
Eerst de discussie die weigerambtenaren binnen christelijke kringen oproepen. Verdienen ze steun? Zeker. Maar niet alleen omdat het gewetensberoep rond het huwelijk opvattingen betreft die van de meerderheid afwijken. Dat is nog geen inhoudelijke reden. Gewicht geeft dat de bedreigde opvattingen geen nogal subjectieve privéfratsen zijn, maar oude en bredere papieren hebben (wat ”men” daar inmiddels ook van vindt). In het oordeel van rechters weegt zo’n objectivering van gewetensbezwaren mee.
Vragen stellen over het gewetensberoep kan ook een vorm van hulp aan de bezwaarde zijn. Bevragen is echter niet hetzelfde als ontkennen. In die richting gaan vragen zoals: Is dat geweten hier niet eigenlijk een homofobe onderbuik? Is het huwelijk van man en vrouw niet eigenlijk alleen maar een cultureel bepaalde constructie uit de romantiek? Het punt is: een gewetensbezwaarde mag je stimuleren tot zelfkritiek, maar uiteindelijk gaat hij zelf over zijn geweten en zijn bezwaren.
Zakelijker is de vraag wat de publieke handeling nu inhoudt die aanleiding geeft tot gewetensbezwaar. Een caissière weigert immers ook niet zomaar uit gewetensnood om bepaalde producten af te rekenen. Kan dan een publieke ambtenaar zich dan niet helemaal beter terughoudend of formeel opstellen? Dat betekent hier: de burgerlijke wet uitvoeren, een partnerschap of huwelijk registreren, en niet te veel hechten aan flankerende toespraken. Door je publieke taak minder zwaar te laden, krijgt je geweten meer lucht – met volstrekt behoud van je eigen visie op het huwelijk.
Dergelijke vragen kunnen daarom bezwaarden helpen – mits ze de steun voor de daadwerkelijke weigerambtenaar niet wegdrukken. En, waar het cultureel nu om gaat: mits we niet over het hoofd zien dat er in de huidige Nederlandse cultuur wel degelijk een verschuiving plaatsvindt. Want stel, christelijke ambtenaren schikken zich en werken bij huwelijksregistratie gewoon even loyaal mee als bij bijvoorbeeld vergunningen rond bedrijven of winkels waar ze zelf nooit zouden willen werken. Dan nog is hier sprake van een verschuiving. Hier wordt een praktische oplossing voor bezwaarden niet-acceptabel verklaard – in dit geval bij huwelijksregistratie. Maar is zo’n oplossing, zolang elk homohuwelijk nog altijd vastgelegd kan worden, nu echt een ”schandvlek” (de term die een Amsterdamse wethouder zorgvuldig koos)? Hier verhardt een sfeer in de richting van tolerantieweigering.
Het is deze verharding die werkelijk aandacht vraagt. Want dit lijkt een cultuurverschuiving, geen incident. Er zijn meer voorbeelden. Het parlement sloot met grote meerderheid de legale ruimte voor ritueel slachten af. Dieren bleken –opnieuw– belangrijker dan joden, gaf de jood Manfred Gerstenfeld als commentaar. En de recente standpunten van artsenorganisatie KNMG rond euthanasie mogen artsen ruimte laten voor principiële bezwaren. Maar ook deze artsen komen nadrukkelijker in een uitzonderingssfeer: dit wordt gedoogd. Hoelang?
Waarom trekt vrijheidsminnend Holland de touwtjes nu zo dogmatisch strak aan? Ooit waren Amsterdam en de Nederlanden een vrijplaats voor vrijdenkers. Descartes, een uitgeweken Locke, een uitgestoten Spinoza: in de Nederlanden kon meer dan elders. Inmiddels lijkt Amsterdam echter een vrijplaats te willen worden voor een agressieve seculiere monocultuur. Daarom is uitsluiting van weigerambtenaren een signaal om niet te negeren. En dan niet primair vanwege die weigerambtenaar, maar vanwege de omgang met afwijkende minderheden in het algemeen. Tolerantieweigeraars verzieken een democratie.
Over de ontwikkelingen in de Nederlandse democratie, en daaronder de rechtsstaat, daarover zal het debat vooral moeten gaan. De bereidheid om naar elkaar te luisteren en tot compromissen te komen is onderdeel van een gezonde democratie. Of zijn (kleine) partijen inmiddels overbodig geworden als spreekbuizen voor minderheden? Het Nederlandse meerpartijenstelsel oogt juist flexibel ten opzichte van een vastlopende houdgreepdemocratie zoals in de VS. Het hoorbaar maken van de stem van vele gewetens verhoogt bestuurlijke kwaliteit en stabiliteit – mits er luisteraars zijn. Of draait politiek sinds ”nine-eleven” om blinde angst en ”doorzettingsmacht”?
Historicus James Kennedy sloot zijn boek ”Nieuw Babylon in aanbouw” (1995) over Nederland in de jaren zestig af met de observatie: „Maar die tijd, toen Nederland overstroomde van welvaart, hoop, en, ja, verdraagzaamheid, lijkt te verdwijnen.” Dat blijkt geen loos alarm, gezien het ‘wegwerken’ van weigerambtenaren en de opkomst van de tolerantieweigeraars.
De auteur is medewerker bij het Wetenschappelijk Instituut van de Christen Unie.