Gesloten datacultuur voedingsbodem voor wetenschappelijke fraude
In de academische psychologie heerst een cultuur om onderzoeksgegevens niet openbaar te maken, schrijven Peter Doorn en Ingrid Dillo. Om de fraudegevoeligheid te verkleinen moet dat doorbroken worden. Data horen altijd gedeeld te worden.
Diederik Stapel, de Tilburgse hoogleraar cognitieve sociale psychologie, is onlangs ontslagen omdat hij publicaties heeft gebaseerd op vervalste data. Dat een onderzoeker zijn onderzoeksgegevens verzint, is natuurlijk een exces. Maar dat zelfs zijn naaste collega’s, met wie hij samen publiceerde, geen argwaan koesterden, is een symptoom van de gesloten datacultuur die heerst onder psychologen. Waar geen mogelijkheden bestaan om data te controleren, kan manipulatie van onderzoeksgegevens gemakkelijk onopgemerkt blijven.
Data Archiving and Networked Services (DANS), het instituut van KNAW en NWO voor duurzame toegang tot digitale onderzoeksgegevens, publiceerde vorig jaar het boekje ”Data: voer voor psychologen” over de houding van academisch psychologen ten opzichte van hun onderzoeksdata. Uit de studie bleek dat psychologen nauwelijks een traditie hebben in het ”delen van data”. Al bestaan er grote verschillen in opvatting, de meeste psychologen denken er niet aan om hun gegevens ter beschikking te stellen voor controle of heronderzoek. Ook gaan veel gegevens na verloop van tijd verloren, omdat er binnen de beroepsgroep geen duidelijke regels worden gevolgd voor het archiveren van data.
Nu de wetenschap digitaal geworden is en onderzoekers enorme hoeveelheden digitale onderzoeksgegevens produceren, neemt het belang van het bewaren en delen van die gegevens alleen maar toe. Internet maakt het ook veel eenvoudiger om data te vinden en te hergebruiken. Open toegang tot de data maakt onderzoek transparant en verifieerbaar. Door hergebruik wordt vervolgonderzoek efficiënter en goedkoper, en kan informatie uit verschillende datasets worden gekoppeld en geanalyseerd.
In veel vakgebieden is data delen al jaren gemeengoed of is dat recent geworden. Sociologen begonnen er bijvoorbeeld al mee in de jaren 60. Dat het tij ook snel kan keren is te zien op het archeologisch vakgebied. Tien jaar geleden werden digitale opgravingsgegevens nog nauwelijks gearchiveerd. Met de slogan ”De digitale archeologie heeft een digitaal geheugen nodig” hebben archeologen in samenwerking met DANS hier in korte tijd verandering in gebracht. Sinds 2007 bestaat er zelfs formele deponeringsverplichting. Het elektronisch depot voor de Nederlandse archeologie (EDNA), dat is ondergebracht bij DANS, beheert nu zo’n 15.000 digitale archeologische datasets en maakt die toegankelijk voor hergebruik. Omdat een opgraving nooit opnieuw gedaan kan worden, erkennen archeologen nu algemeen de noodzaak van een digitaal archief.
Tussen disciplines binnen de psychologie bestaan grote verschillen in de kijk op het delen en archiveren van data. Zo hebben psychologen die zich met bijzondere populaties bezighouden, met grote datasets werken of longitudinaal onderzoek doen, meer belang bij en dus aandacht voor het beschikbaar stellen van data dan hun collega’s die vooral experimenteel onderzoek doen.
Ondanks grote verschillen in opvattingen binnen de academische psychologie, overheersen de argumenten om onderzoeksdata alleen voor eigen gebruik te houden. Dat is niet alleen in Nederland zo, maar ook in de VS. Dit strookt niet met de gedragscode van de beroepsvereniging APA (American Psychological Association) om data voor verificatie beschikbaar te stellen als deze met publieke middelen zijn gefinancierd.
Sommige psychologen zijn wel vertrouwd met het beschikbaar stellen en/of hergebruiken van data. Het gaat dan meestal om afspraken die van tevoren zijn gemaakt en om individuele verzoeken – niet om het algemeen beschikbaar maken voor verder wetenschappelijk gebruik of controle. Is het onderling delen van data al weinig ingeburgerd onder psychologen, dat geldt nog sterker voor het duurzaam archiveren ervan. Back-ups maken van onderzoeksdata is gemeengoed. Maar bij gebrek aan systematisch datamanagement of voldoende middelen voor archivering, raken databestanden en back-ups op den duur niet zelden zoek of blijken onbruikbaar.
De affaire-Stapel is een wake-up call voor de Nederlandse psychologie. Een eerdere poging van DANS om samen met vertegenwoordigers van de academische psychologie een symposium te organiseren over het delen van data op dit vakgebied, sneuvelde bij gebrek aan belangstelling onder de doelgroep. Uiteraard schreeuwt de affaire-Stapel om dat symposium alsnog te houden. Data delen is nu een must geworden voor iedere zichzelf respecterende wetenschapper.
De auteurs zijn werkzaam bij Data Archiving and Networked Services (DANS).