Nibud: Groot gezin hardst getroffen
DEN HAAG – Gezinnen met drie of meer kinderen worden het hardst getroffen door de bezuinigingen van het kabinet.
Dat bleek vrijdag uit koopkrachtberekeningen van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) naar aanleiding van de Miljoenennota.
Volgens het kabinet daalt de koopkracht volgend jaar in doorsnee met 1 procent, maar fors grotere dalingen „zijn geen uitzondering”, stelt het Nibud. Zo levert een traditioneel kostwinnersgezin met drie kinderen en een brutojaarinkomen van 40.000 euro per maand 87 euro in, oftewel 3,2 procent. Ook ouders die gebruikmaken van kinderopvang gaan er maandelijks flink op achteruit.
Het financiële nadeel voor grotere gezinnen wordt vooral veroorzaakt door de bezuiniging van het kabinet op de kinderbijslag en de afschaffing van het kindgebonden budget voor het derde of daaropvolgende kind. Ongeveer 190.000 gezinnen met drie of meer kinderen maken in Nederland gebruik van het kindgebonden budget.
De SGP zal premier Rutte woensdag tijdens de algemene politieke beschouwingen oproepen het kindgebonden budget na het tweede kind daarom in stand te houden. Onlangs diende de partij hiertoe een amendement in om het kindgebonden budget voor gezinnen met meer dan twee kinderen volledig te behouden. Dat kan volgens de SGP door het kindgebonden budget voor het eerste kind licht te verlagen.
De maatregel heeft volgens de partij een groot effect op het koopkrachtplaatje van grotere gezinnen. Gezinnen met een modaal inkomen en drie kinderen gaan er in dat geval 0,5 procent op vooruit, oplopend tot circa 1,5 procent voor een gezin met vijf kinderen.
Ook de ChristenUnie laakt de kabinetsbezuiniging op het kindgebonden budget. In de door het Centraal Planbureau (CPB) doorgerekende tegenbegroting die de partij maandagmiddag presenteert, sluist de ChristenUnie op verschillende manieren geld terug naar het gezin, stelt fractievoorzitter Slob. „We repareren de korting op het kindgebonden budget volledig en kiezen er dus niet voor om de bezuiniging over grotere en kleine gezinnen te verspreiden, zoals de SGP voorstelt.”
Ook handhaaft de CU de overdraagbare heffingskorting volledig voor gezinnen met jonge kinderen en gezinnen waarvan de partner geboren is voor 1 januari 1972. Deze uitzonderingen, die de CU had bedongen in het kabinet-Balkenende IV, worden nu door dit kabinet geschrapt.
Verder investeert de CU extra geld in pleeg- en mantelzorg en repareert de partij de korting die het kabinet toepast op de alleenstaande ouderregeling.
Volgens Slob komt het overheidstekort in de CU-tegenbegroting niet uit boven dat in de Miljoenennota, „maar leggen wij wel een duidelijk accent op een goed gezinsbeleid. Daar ontbreekt het aan bij het kabinet, ondanks deelname van het CDA.” Voor de impuls van het gezinsbeleid speelt de CU onder meer geld vrij door topinkomens van bestuurders van grote bedrijven te matigen, de tabaks- en alcoholaccijnzen te verhogen en de evenementenheffing die het kabinet invoert ook toe te passen op voetbalwedstrijden.