Israël almaar verder in een isolement
TEL AVIV – Israël raakt internationaal geïsoleerd. De Israëlische ambassadeurs voor Turkije en Egypte zitten thuis, de meeste landen in de wereld zijn van plan in de komende weken de Palestijnse staat te erkennen. En Israël ondervindt hinder bij de export door oproepen tot boycot.
De kritiek op Israël nam eind 2008 scherp toe na Operatie Gegoten Lood in de Gazastrook. Daarbij werden circa 1400 Palestijnen gedood, het merendeel burgers. Israël startte de operatie na aanhoudende raketbeschietingen op Israëlische steden en dorpen. Een VN-onderzoekscommissie onder leiding van de Zuid-Afrikaanse rechter Richard Goldstone beschuldigde Israël –alsmede de Palestijnse militanten– van oorlogsmisdaden.
Een nieuwe imagoramp was de komst van de vloot met hulpgoederen voor Gaza op 31 mei 2010. Israël had een blokkade om de Gazastrook gelegd om wapenaanvoer te voorkomen. Toen Israëlische mariniers het schip Mavi Marmara enterden, werden negen Turkse activisten gedood.
De neergaande lijn in de betrekkingen met Turkije zette al eerder in, toen Erdogan het land met zijn islamitische Recht en Ontwikkeling Partij (AK-partij) in de richting van de radicale islam stuurde. Maar na het vlootincident ging het bergafwaarts. Turkije eiste excuses van Israël. Maar Israël zegt dat de soldaten uit noodweer handelden.
Sir Geoffrey Palmer publiceerde eerder deze maand een onderzoeksrapport over de entering. Het stelde dat de blokkade van de Gazastrook overeenkomstig het internationaal recht is en dat de poging om de blokkade te doorbreken roekeloos was.
Turkije nam een aantal stappen tegen Israël: het verlaagde het niveau van de diplomatieke betrekkingen en bevroor de militaire relaties. Het wil de wettigheid van de blokkade van de Gazastrook aanvechten bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Verder zal de Turkse marine de vrijheid van doorvaart gaan beschermen in het Middellandse Zeegebied.
Sinds de regering-Mubarak viel, zijn ook de relaties met Egypte bekoeld. De machthebbers houden rekening met het sentiment op straat, die jarenlang is gevoed met anti-Joodse propaganda. De afgelopen dagen bereikten de relaties met Egypte een dieptepunt.
In de nacht van vrijdag op zaterdag bestormden demonstranten in Caïro de Israëlische ambassade. Er was zware druk van de Amerikaanse president Obama nodig om Egypte ertoe te bewegen de Israëliërs in het gebouw te redden. Ambassademedewerkers en hun gezinnen werden zaterdagmorgen met spoed naar Israël gerepatrieerd.
De demonstranten waren woedend over de dood van vijf soldaten op 18 augustus bij de grens met Israël. Ze zouden door het Israëlische leger zijn gedood toen dit terroristen achtervolgde die in Israël aanslagen hadden gepleegd. Daarbij vielen acht doden en raakten meer dan dertig Israëliërs gewond.
Maar niets heeft zo bijgedragen aan de internationale kritiek op Israël als de stagnatie in het vredesproces. De regering-Netanyahu heeft de Palestijnse president Abbas tevergeefs herhaaldelijk opgeroepen terug te keren naar de onderhandelingstafel. Abbas wil dat Israël de bouwactiviteiten in de nederzettingen stopt en de grens van 1967 erkent.
De Palestijnen hopen eind deze maand of begin volgende maand bij de VN te worden toegelaten. Israël voert een diplomatieke campagne om zo veel mogelijk landen ervan te weerhouden deze staat te erkennen. Deze campagne heeft weinig succes: de meerderheid van de landen in de Algemene Vergadering staat welwillend tegenover het Palestijnse verzoek.