Handen uit de mouwen voor de verre naaste
OUDERKERK A/D IJSSEL – Tien keer reisde hij af naar verre oorden om de behoeftige naaste de helpende hand te bieden. Politiek is aan hem niet besteed; actief de handen uit de mouwen steken des te meer. Piet Mourik: „Ik gaf altijd wel aan collectes, maar ik was nooit écht met mijn medemens bezig.”
Mourik (72) is een gewezen schipper, en dat is hem aan te zien. Twee scherpe ogen blikken uit een verweerd gezicht. Zijn woonkamer biedt uitzicht op de Hollandse IJssel. Voor zijn huis ligt een scheepje van zo’n honderd jaar oud dat hij eigenhandig opknapte.
Plichtsgetrouw gaf hij jarenlang aan goede doelen. Maar toch bleef er voortdurend iets knagen. Piet Mourik wilde meer doen dan alleen geld geven. In 2002 sprak hij hierover met een vriend uit de kerk. Die vroeg hem spontaan of hij voor de organisatie World Servants mee wilde gaan naar de Dominicaanse Republiek om waterleidingen aan te leggen in een dorpje midden in de rimboe.
„Ik heb natuurlijk een paar dagen bedenktijd gevraagd”, vertelt Mourik. „Maar tien dagen later zat ik in het vliegtuig. Eindelijk kon ik met eigen handen iets voor mijn verre naaste doen.”
Er zouden nog negen van zulke reizen volgen, waarvan zes naar de Dominicaanse Republiek. De andere tripjes voerden Mourik naar Oekraïne, Bolivia en Ghana. „In Ghana moesten we ons eerst 900 kilometer over bergen en door het oerwoud worstelen. We hebben daar voor Artsen zonder Grenzen een huis verbouwd van een Britse gouverneur uit de koloniale tijd. Overdag zweten in een temperatuur van 44 graden. ’s Nachts koelde het tot een graad of 30 af. Op zondag zongen we met een gelegenheidskoortje van onze groep geestelijke liederen voor de inwoners van het dorp.”
Zijn eerste reis was voor Mourik nog een „regelrecht avontuur.” Maar allengs ging hij de zaken anders bekijken. „Je krijgt echt liefde voor die straatarme mensen. En zij hebben liefde voor jou. Vanwege het taalprobleem kun je dat niet met woorden naar elkaar uiten. Maar we zagen het in elkaars ogen. Het leerde me ook veel over de mentaliteit van de mensen. Ze zijn helemaal niet lui, zoals wij in Nederland vaak denken. Ze hebben alleen goede leiding nodig.”
Zijn buitenlandse trips veranderden ook zijn kijk op Nederland. „Je gaat heel anders tegen dingen aankijken. Ook tegen het kerkelijke leven. Vooral de conflicten in de kerk ga je sterk relativeren, tegen de achtergrond van wat je in die arme landen aan levend geloof ziet. Mensen zijn hier vaak veel te veel met zichzelf bezig.”
Sommige ontmoetingen staan voor altijd in het geheugen van Mourik gegrift. Zoals die keer in Ghana, toen hij na afloop van de kerkdienst solo een aantal Nederlandse liederen zong. „De sultan, die zes vrouwen had, wilde mij als beloning een van zijn vrouwen aanbieden. Dat ging natuurlijk niet. Uiteindelijk kregen we als dank een geit.”
Zijn indrukwekkendste ontmoeting had Mourik in de Dominicaanse Republiek, waar hij liefkozend ”Pedro” wordt genoemd. „We bezochten daar de staatsgevangenis, waar 5500 gedetineerden in waren gepropt. Er waren geen etages. Het complex was omgeven door een 8 meter hoge muur, met slechts één poort. Na 15 meter kwam er weer zo’n zelfde muur. Daar kwam echt niemand uit.”
Veertien keer hield de groep van Mourik daar een Bijbelstudie. „Dan pas zie je waar je dit werk voor doet”, vertelt de gewezen schipper. „Ik ontmoette Manon, een van de gevangenen. Ik vertelde hem dat ik ook een strafblad had. Dat kon hij niet begrijpen. Dat zijn mijn zonden, zei ik hem. Maar bij de Heere Jezus is vergeving, ook voor jou. Hij begon te huilen en liep weg. Ik kreeg zelfs op mijn kop dat ik hem van streek had gemaakt.”
„Later kwam hij terug”, vervolgt Mourik. „Ik zei tegen hem: Bid veel. Want als de Heere ons niet vergeeft, hebben we straks allebei levenslang. Blijf Hem zoeken. Hij viel me om mijn hals. Toen wist ik dat ik voor die jongen was gestuurd.”
Bij alle vreugde die zijn reizen hem brachten, was er ook teleurstelling. Mourik: „Rijke vrienden uit de kerk heb ik daar nooit gezien. Ze bleven met hun zwarte pak op hun geld zitten en toonden niet eens belangstelling. De waardering kwam van arme weduwvrouwen die mij na een presentatie een envelop toeschoven voor de mensen daar.”