Missionair zijn gaat niet zonder herbezinning op eigen identiteit
Veel kerken willen een ”missionaire gemeente” zijn en ontplooien daarvoor allerlei initiatieven. Om deze te laten slagen, zullen de kerken echter eerst hun eigen identiteit moeten hervinden, schrijft Robert Colijn.
Het woord missionair is de afgelopen jaren heel veel gebruikt, in alle kerken. Het was eerst een woord dat iets radicaals uitdrukte. Het gaf iets aan van ”vol vuur” het Evangelie uitdragen, en werd gebruikt vanuit het verlangen dat mensen Jezus leren kennen als Verlosser. Het betékende echt iets: we wilden al die mensen die aan de rand van de kerk zijn beland, gaan bereiken.
Vanuit de Protestantse Kerk kwam hulp om het missionaire gevoel aan te zwengelen. Met een dikke map met dertig verschillende vormen van missionair kerk-zijn kon de lokale kerk aan de slag. Door verschillende initiatieven vanuit de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt was te zien dat ook zij naar buiten willen met het verhaal. Door sportevenementen komen ze in contact met tieners. In veel evangelische gemeenten worden mensen ook aangespoord om christen te zijn in de eigen buurt. Er worden laagdrempelige diensten georganiseerd waar je je buurman of vriend mee naar-toe kunt nemen.
Een bemoedigend verhaal, als je al deze initiatieven op een rij ziet. Er borrelt iets in de kerken. Ik ben heel blij met de initiatieven. En toch heb ik wel een paar vragen aan onszelf als kerken.
Ooit sprak ik in een evangelisatiedienst ergens in Friesland. Mijn eerste vraag aan de mensen was wie er niet in God geloofde. Niemand stak zijn hand op, dus mijn tweede vraag was voor wie ik dan moest evangeliseren. Ik eindigde de dienst door te zeggen dat als ze deze evangelisatiediensten wilden blijven houden, ze dan ten minste hun ongelovige buren, vrienden of bekenden konden meenemen. Het is goed om ons af te vragen of onze missionaire activiteiten wel echt het effect hebben dat we willen bereiken. Hebben we als kerk echt missionaire slagkracht?
Deze vragen komen voort uit een onderzoek dat ik heb gedaan rond de stelling: „Missionair jongerenwerk vanuit de kerk is onmogelijk omdat het gat tussen kerkcultuur en jeugdcultuur veel te groot is geworden.” Een pittige stelling. Zij komt voort uit wat ik om me heen zie gebeuren in de kerken. Doel van het onderzoek was te komen tot een aantal sleutels voor de kerk om de onmogelijkheid van goed missionair jongerenwerk om te draaien naar een mogelijkheid. De sleutels kunnen kerken helpen bij bezinning op hun jongerenwerk.
In de eerste plaats is het volgens mij belangrijk om het gezin weer centraal te zetten in het kerkelijk jeugdwerk. We kunnen het heel jammer vinden dat we veel jongeren na hun vijftiende kwijtraken, maar vreemd is het niet als we hun ouders al eerder zijn kwijtgeraakt. Je kunt niet verwachten dat een jongere naar een jeugddienst komt als zijn ouders helemaal nooit in de kerk komen.
Een andere belangrijke sleutel voor goed jongerenwerk is volgens mij het herontdekken van onze identiteit als kerk. Wie zijn we als christenen? Wat hebben we eigenlijk te vertellen?
Ik ben van mening dat we voor een behoorlijk deel identiteitsloos zijn geworden. En als je niet weet wie je bent, kun je ook mensen buiten je kerkmuren niet vertellen wie je bent. Als we iets te zeggen willen hebben buiten onze muren, moet er wellicht eerst iets binnen onze kerkmuren worden herontdekt. Daarom ben ik blij met bijvoorbeeld de Alpha-cursus. Ik maak vaak mee dat die veel effect heeft in het leven van mensen.
Het is geen truc, maar je gaat samen weer ontdekken wie je bent en waarvoor je staat. David Bosch, een bekende Zuid-Afrikaanse missioloog, zegt in zijn boek ”Transforming Mission”: „Als je kerk zegt, zeg je missie.” Wat zou het mooi zijn als dat werkelijkheid zou zijn. Wat hij probeert te zeggen is dat een missionaire houding, een relatie met Jezus, waarbij je aansluit bij het leven van de ander, normaal zou moeten zijn.
Ik merk echter dat veel christenen (heel) moeilijk over hun geloof kunnen praten. Daarvoor kunnen allerlei redenen zijn. Maar het maakt het heel lastig om missionair te zijn.
Want jongeren willen juist ontdekken wat het is om christen te zijn door de verhalen en ervaringen van anderen daarover te horen. Volgens mij is dit precies wat Jezus deed: aansluiten bij het leven van de persoon die Hij voor zich had, in zijn of haar situatie, context en cultuur.
Om onze identiteit te hervinden zullen we eerst zelf aansluiting moeten vinden bij God, bij onszelf en bij elkaar als gemeente. Ik begon met te zeggen dat het woord ”missionair” naar mijn idee wat leeg begint te worden omdat het te pas en te onpas wordt gebruikt. Daar kunnen we zelf wat aan doen: met elkaar in gesprek gaan over wat het voor ons betekent en hoe we het in onze eigen context handen en voeten kunnen geven. Het is nodig dat het vuur in onze eigen gemeente weer oplaait, voordat we dit vuur kunnen uitdelen aan anderen. Missionair jongerenwerk en missionair kerk-zijn zijn dan zéker mogelijk.
De auteur is regiocoach noord van jongerenorganisatie Youth for Christ.