Christelijke politiek heeft met de liefde leidraad voor duurzaamheid
Christelijke politici hebben als geen ander de opdracht om tegenstellingen die zorgen voor rampspoed en onduurzaamheid te overbruggen, betoogt Klaas van Egmond. De liefde als empathie voor het tegengestelde biedt daarvoor een leidraad.
De vanouds op het christendom gebaseerde westerse cultuur is na twee millennia op een grote, drievoudige crisis uitgelopen. Op sociaal gebied worden de arm-rijkverhoudingen in de nog steeds groeiende wereldbevolking onhoudbaar. Op ecologisch gebied komt de, waarschijnlijk door de mens veroorzaakte, klimaatverandering snel dichterbij en raken grondstoffen uitgeput. En op financieel-economisch gebied blijken er toch grenzen aan de groei te zijn. Heeft het christendom en daarmee de christelijke politiek op die crisissituatie een antwoord?
Net zoals dat eerder het geval was voor godsdienstoorlogen, communisme en fascisme, worden ook nu weer de grote maatschappelijke problemen veroorzaakt door een eenzijdig dominerende maatschappelijke waardeoriëntatie. Wezenlijke onderdelen van de menselijke natuur worden tot karikaturale proporties uitvergroot. De ene keer is dat het religieus-geestelijke, de andere keer het materiële, nu eens ligt het accent op het collectieve, dan weer op het egocentrisch-individuele.
Het is blijkbaar moeilijk om in het krachtenveld tussen ”hemel en aarde” en tussen het eigenbelang en ”de anderen” staande te blijven. Steeds weer gaat het evenwicht tussen deze wezenlijke polariteiten verloren en vervalt de maatschappij tot de eenzijdigheid van een te sterk geestelijke of juist een te sterk materialistische oriëntatie, die dan wordt gecombineerd met een eenzijdig collectivistische of juist individualistische houding. Er zijn blijkbaar middelpuntvliedende krachten aan het werk die het wankele evenwicht steeds weer verstoren. Eenzijdigheid, het verloren evenwicht, is identiek met rampspoed, discontinuïteit en onduurzaamheid.
Maar de opdracht van het christendom, zoals die tot uiting komt in de twee belangrijkste geboden, is nu juist om dat evenwicht wel te bewaren. Als Jezus door de Farizeeërs wordt gevraagd naar het belangrijkste gebod, zegt hij: „Heb God lief met geheel uw hart, geheel uw ziel en geheel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. Het tweede, daaraan gelijk is; heb uw naaste lief als uzelf.” Het eerste gebod geeft de essentie weer van de verticale relatie tussen ”hemel en aarde”, en het tweede gebod, „daaraan gelijk” (!), geeft de horizontale relatie weer tussen de mens en zijn medemensen, tussen ”ik” en ”de anderen”. De liefde is hierbij de middelpuntzoekende kracht die de polariteiten bij elkaar houdt en die het mogelijk maakt om in de buurt van het midden te blijven.
Die liefde, ofwel de empathie voor het tegenovergestelde, is de centrale opdracht van het christendom. Een werkelijk christelijke politiek stelt zich ten doel de wezenlijke tegenstellingen die in de menselijke natuur besloten liggen, te overbruggen. Ze zoekt samenhang, verbindt partijen, helpt ”om de boel bij elkaar te houden”. Op die manier wordt het wezenlijke van de mens tot (duurzame) ontwikkeling gebracht en worden nieuwe catastrofes vermeden.
Christelijke politici behoren daarom van nature over empathisch vermogen te beschikken. Ze behoren zich in te spannen voor collegiaal bestuur, waarin de politieke tegenstellingen worden overbrugd en menswaardige maatschappelijke doelstellingen worden geformuleerd. Ze behoren hun energie niet aan machtspolitiek te besteden, maar aan het oplossen van de huidige, ongekende problemen. Ze realiseren zich dat globaliseren leuk is, maar geglobaliseerd worden een catastrofe.
Ze begrijpen dat de achterstelling van vrouwen, zowel wereldwijd als in eigen kring, oorzaak en gevolg is van de masculiene karikatuur die de westerse samenleving van zichzelf heeft gemaakt. Ze begrijpen dus ook dat evenwicht tussen de masculiene en de feminiene kwaliteiten niet alleen van belang is voor het hoognodig stabiliseren van de wereldbevolking, maar ook voorwaarde is voor een menswaardige en duurzame samenleving.
Christelijke politici zouden vanuit hun visie op een compleet mensbeeld opnieuw moeten nadenken over wat van wie is en waarom. Ze behoren te zoeken naar de middenweg tussen markt en overheid. Ze zouden minder gauw moeten roepen dat nutsbedrijven in publieke handen tot Sovjet-Russische toestanden leiden. Ze zouden vraagtekens behoren te zetten bij een financieel systeem waarin private banken het geld scheppen dat de gemeenschap moet lenen, waarin beurzen de nieuwe kathedralen zijn waar geld met geld wordt gemaakt en waarin de meest lucratieve toekomst abusievelijk voor de beste toekomst wordt aangezien.
Christelijke politici hebben als geen ander de opdracht deze karikaturen van het menselijk bestaan te onderkennen en af te zwakken door het evenwicht tussen ”hemel en aarde” en tussen het eigen ego en ”de anderen” te herstellen.
De auteur is hoogleraar geowetenschappen aan de Universiteit Utrecht en schrijver van het boek ”Een vorm van beschaving” (zie klaasvanegmond.nl). Dit artikel is een samenvatting van zijn toespraak vanmiddag op het Christelijk Sociaal Congres in Doorn.