Hulpverleners Moerdijk onvoldoende beschermd
DEN HAAG (ANP) – Door onvoldoende aandacht voor veilige werkwijzen en procedures zijn brandweerlieden, politiemensen en ambulancemedewerkers begin dit jaar tijdens de grote chemiebrand in Moerdijk blootgesteld aan gevaarlijke stoffen. De Arbeidsinspectie concludeert dat in een onderzoek, dat woensdag naar de Tweede Kamer is gestuurd.
De kennis van hulpverleners over het werken met gevaarlijke stoffen en hun risicobewustzijn schoten tekort. Er was wel toezicht op een veilige taakuitoefening, maar corrigerende opdrachten aan de werknemers gingen niet ver genoeg.
De inspectie heeft werkgevers opgedragen om hun werknemers en toezichthouders binnen drie maanden nogmaals voor te lichten en bij te scholen over de risico’s en procedures bij incidenten met gevaarlijke stoffen.
De Arbeidsinspectie sprak in totaal 50 hulpverleners die zijn ingezet bij de bestrijding van de enorme brand bij Chemie-Pack in Moerdijk op 5 januari. In interviews zeggen brandweerlieden en politiemensen bijvoorbeeld dat ze door een onjuiste positie (benedenwinds) en zonder deugdelijke bescherming van de ademhaling hebben blootgestaan aan rook en chemische dampen. Herhaalde signalen aan leidinggevenden over lichamelijke ongemakken en klachten waren geen aanleiding om andere posities in te nemen.
Brandweer en politie aten in de buitenlucht, waardoor gevaarlijke stoffen op hun consumptie kon neerslaan. In de eerste uren na het ontbreken van de brand was er te weinig aandacht voor ontsmetting van werkspullen en kleding. Brandweermensen werkten zonder chemicaliënhandschoenen in verontreinigd bluswater.
Ten minste 160 hulpverleners hadden in de eerste uren na de brand klachten. Negen hulpverleners hadden drie maanden later nog klachten. Die varieerden van brandende ogen, geïrriteerde slijmvliezen en luchtwegen en last van misselijkheid tot een droge keel en lippen.