Commentaar: Actie tegen bezwaarde ambtenaren volgt uit antichristelijke ideologie
De gemeente Groningen wil af van drie ambtenaren. Het gaat om buitengewoon ambtenaren van de burgerlijke stand, zogenaamde babsen. Ze weigeren om principiële redenen om een homohuwelijk te sluiten. „Wij hebben besloten om van deze Babsen afscheid te nemen”, zo klonk het kil in de persverklaring van de gemeente.
Het besluit van Groningen staat niet op zichzelf. Belangenorganisatie COC verzet zich al jaren tegen de ‘weigerambtenaren’ en heeft die lobby de afgelopen maanden geïntensiveerd. Eerder hebben Amsterdam en Den Haag verklaard dat zulke ambtenaren niet langer welkom zijn. Zaterdag, tegelijk met de Gay Pride in Amsterdam, is het hoogtepunt van de actie: het COC roept iedereen op om posters te plakken met de tekst ”Weiger de weigerambtenaar”.
De actie van het COC doet terugdenken aan 1994, toen de Algemene wet gelijke behandeling werd ingevoerd. Destijds was er onder christenen discussie over de gevolgen van de wet. In deze krant betoogde een jurist dat de gereformeerde gezindte er juist van zou profiteren. Wie bij een sollicitatie afgewezen wordt omdat hij op zondag niet wil werken, kan hiermee gelijke behandeling afdwingen. SGP-Kamerlid Van den Berg waarschuwde echter dat de AWGB, die beoogt discriminatie te voorkomen, juist zal leiden tot discriminatie. „In feite legt de overheid hier met staatsdwang een antichristelijke ideologie op.”
Het is wel helder wie van de twee gelijk heeft gekregen. In de afgelopen zeventien jaar kon de homolobby diverse wapenfeiten op zijn conto schrijven. In december 2000 werd het Burgerlijk Wetboek aangepast, zodat mensen van hetzelfde geslacht een huwelijk konden aangaan. Jaarlijks zijn de Amsterdamse grachten gevuld met een botenoptocht, waarbij ook homomilitairen, gemeentebesturen en ministers acte de présence geven. Homo’s kunnen niet alleen kinderen krijgen, maar vaak ook adopteren. Inmiddels wil een meerderheid van de Tweede Kamer verplichte voorlichting over homoseksualiteit op scholen.
Vanzelfsprekend leidt zo’n homo-emancipatiebeleid tot gewenning. Het Sociaal en Cultureel Planbureau rapporteerde vorig jaar dat steeds minder Nederlanders negatief zijn over homoseksualiteit en homorelaties. De gestage drup holt de steen uit. Dan is het niet verwonderlijk dat een trouwambtenaar die geen homohuwelijk wil voltrekken, uit de gratie raakt.
Wie zo de gebeurtenissen van de afgelopen jaren op een rij zet, bekruipt een gevoel van moedeloosheid. In 1993 belegde het Beraad Geestelijke Vrijheid vele bezinningsbijeenkomsten en is van kansels gebeden of God dit kwaad wilde verhoeden. Is er dan geen andere weg dan lijdzaam toezien hoe die antichristelijke ideologie, min of meer onder staatsdwang, in daden wordt omgezet, zodat als het aan het COC ligt ook Staphorster ambtenaren niet meer mogen weigeren?
Jawel, er blijft een andere weg over. Naast het voortdurend ontmaskeren van de drogredenen van de intolerante toleranten en het principieel weerleggen ervan, passen hier geestelijke wapens. Ook vandaag. Ook in Amsterdam, Groningen en Staphorst. Die weg bepleitte Groen van Prinsterer al: „Tegen de revolutie, het Evangelie.”