Hond hoort niet in een natuurgebied
Er zou aanzienlijke ”culturele vooruitgang” te boeken zijn als hondenbezitters de uitwerpselen van hun huisdier opruimden, betoogt dr. Hans Ester.
De vereniging Natuurmonumenten onderhoudt de schaarse stukjes natuur in ons land en stelt ze voor het grootste deel open voor de vermoeide stedeling die naar recreatie verlangt.
Het probleem dat uit deze uitnodigende houding voortvloeit, is dat de stedeling niet alleen komt, maar de hond met zich meeneemt en het beestje de vrijheid gunt waar het binnenshuis of aan de lijn zo naar snakt. Natuurmonumenten heeft gemerkt dat velen zich aan de aanwezigheid van honden in beschermde natuurgebieden ergeren en doet onder haar leden onderzoek naar het gevoelen hierover.
Tijdens een diner zat ik kortgeleden naast een mevrouw uit Arnhem die op vrolijke toon vertelde hoe haar hond op de Veluwe „zo leuk achter een hertje aan rende.” Ik kon mijn oren niet geloven, maar de desbetreffende persoon hield vast aan de grappigheid van het tafereel. De boswachter had helaas roet in het eten gegooid door haar een fikse boete te geven. De afloop van het verhaal klonk mij als muziek in de oren.
De vanzelfsprekendheid waarmee de vertelster de geschiedenis van de achtervolging opdiste en mijn verontwaardiging over deze gebeurtenis laten de twee extremen zien waartussen zich het debat beweegt. De hondenbezitster denkt vanuit haar hond, vermoedelijk ook vanuit het welzijn van haar hond. Zij heeft een affectieve relatie met haar hond en meent dat ieder ander haar in haar gevoelens zal volgen.
Ik denk vanuit de rust die voor de toch al zo sterk opgejaagde dieren in de Nederlandse bossen nodig is om zich veilig te voelen. Behalve één zeldzame uitzondering, de takshond Tammy op mijn logeeradres in Johannesburg, heb ik geen gevoel voor honden.
Vreemd genoeg verwachten hondenbezitters van hun bezoekers dat laatstgenoemden na binnenkomst onmiddellijk hun genegenheid jegens de aanwezige honden betuigen. Ik ben daar helemaal niet van gediend. Honden zijn in schijn huisdieren die altijd op de verkeerde plekken snuffelen en uiteraard hun ongehoorzame natuur volgen op het moment dat de baas/bazin ze niet meer bij het nekvel kan grijpen.
Nog vervelender dan hun fysieke aanwezigheid in gebieden die daardoor hun status van natuurgebied verliezen, zijn hun uitwerpselen. Op het Noordzeestrand is het helemaal een ellende. Echtparen met vier grote honden vormen geen uitzondering. Hoe kan een kind dan nog onbevangen in het zand graven? Blijkbaar is er geen hondenbezitter in Nederland die de moeite neemt om de boel in een zakje te scheppen en thuis in de vuilnisbak te doen. Juist hier zou een aanzienlijke culturele vooruitgang kunnen worden geboekt wanneer hondenbezitters dat wel zouden doen.
We moeten om verder te komen een compromis sluiten. Dat zou inhouden: Honden mogen naast hun baas door de natuurgebieden lopen, maar uitsluitend aan de lijn en met de verplichting voor de baas om geen resten van het aangenaam verpozen in het bos of in het duin achter te laten. Dat zou de sociale harmonie in dit overbevolkte land aanzienlijk bevorderen.
Dr. Hans Ester is docent literatuurwetenschap aan de universiteit in Nijmegen.