Discussie over strengere regels aflossingsvrije hypotheek
DEN HAAG – Geen volledig aflossingsvrije hypotheken meer. Veel meer lenen dan je huis waard is, is voortaan ook taboe. De Gedragscode Hypothecaire Financieringen (GHF) legt de consument aan banden, om hem daarmee in bescherming te nemen. Er is nog discussie over de reikwijdte van de code.
Vanaf vandaag mag hoogstens de helft van een nieuwe hypotheek aflossingsvrij zijn. In principe mag ook maar 110 procent van de woningwaarde worden geleend. Dat mensen zich in de schulden steken zonder ook maar één cent af te lossen, is daarmee voortaan taboe. „Een heel positieve maatregel”, zegt woordvoerder M. Ligtlee van de Vereniging Eigen Huis (VEH). „Als mensen door arbeidsongeschiktheid, echtscheiding of een andere oorzaak in de problemen kwamen, zaten ze soms met een forse restschuld. De nieuwe maatregel zet mensen ertoe aan dat ze hun schuld aflossen en vermogen opbouwen.”
De beperking dat maximaal 50 procent van de hypotheek aflossingsvrij mag zijn, gold al voor de goedkopere woningen die onder de nationale hypotheekgarantie (NHG) vallen. Starters merken dan ook niet veel van de maatregel.
Lastig is dat de nieuwe gedragscode op een aantal punten strenger is dan de NHG-regels, zegt Ligtlee. „Dat gaat de komende maanden voor discussie zorgen, want een aantal banken past de strengere code nu ook toe op NHG-hypotheken. Wij zijn daar niet blij mee; bij een NHG-hypotheek zouden gewoon de NHG-regels moeten gelden.”
De code is onder meer strenger bij het meefinancieren van een verbouwing. „Volgens de NHG-regels is het mogelijk dat de totale kosten worden gefinancierd, terwijl de gedragscode de waardevermeerdering van het huis als uitgangspunt neemt, en die is doorgaans minder dan het bedrag dat de verbouwing kost.”
Volgens de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) is er geen onduidelijkheid: de code geldt voor alle hypotheken, dus ook die onder de NHG vallen, beklemtoont woordvoerster A. van Ulden. „We willen de consument beschermen door het risico op een restschuld in te perken, maar doen dat zonder dat het op korte termijn een schadelijk effect op de woningmarkt heeft.”