Geld, geld en nog eens geld
De aanval is de beste verdediging. Dat geldt op het terrein van de daadwerkelijke oorlog om een tegenstander uit te schakelen, maar die vlieger gaat eveneens op als het gaat om het elimineren van politieke opponenten. De Amerikaanse president George W. Bush moet ongeveer zo geredeneerd hebben. Wat moet een mens anders denken van de geldinzamelingsactie die hij afgelopen dinsdagavond lanceerde om niet minder dan 200 miljoen dollar bij elkaar te krijgen. Dit recordbedrag -twee keer zo veel als bij de stembusgang in 2000- moet zijn herverkiezing volgend jaar veiligstellen.
De eerste 4 miljoen haalde hij diezelfde avond binnen: iedere gast moest 2000 dollar neertellen om bij de president aan tafel te mogen schuiven. Het is de bedoeling dat er deze maand nog zes van zulke meetings volgen, zodat Bush aan het eind van de maand een tegoed op zijn bankrekening heeft staan van 20 miljoen dollar.
Met dit bedrag geeft de zittende Amerikaanse president zijn mogelijke Democratische uitdagers het nakijken. „We willen de Democratische concurrentie demoraliseren”, zei Scott Reed, een van de verkiezingsstrategen uit het kamp van George ”Dubbeljoe” tegenover het Amerikaanse dagblad USA Today.
De klap die Amerikaanse president uitdeelt, komt ongetwijfeld aan. Want van zulke bedragen kunnen de Democraten slechts dromen. In het eerste kwartaal van 2003 heeft de Democratische senator John Edwards van North Carolina 7,4 miljoen dollar verzameld. Met dat bedrag is hij de koploper van de Democraten. Tweede is senator John Kerry van Massachusetts met 7 miljoen dollar.
Elk van hen kan net als Bush ook 20 miljoen ophalen, maar dat kost op z’n zachtst gezegd wel iets meer dan twee weken. En 200 miljoen dollar is waarschijnlijk niet haalbaar.
Daar komt bij dat de Democraten hun zuinig verdiende centen nodig hebben om elkaar in de eerste ronde uit te schakelen. Bush hoeft in de voorronde geen geld uit te geven, omdat er binnen de partij niemand is die hem uitdaagt. Al het geld kan hij besteden aan zijn uiteindelijke Democratische tegenstrever.
Op voorhand krijg je al medelijden met de Democraat die dit lot ten deel valt. Dit wordt naar alle waarschijnlijkheid een uitzichtloze strijd.
Sinds jaar en dag spelen dollars een rol in de Amerikaanse politiek. Dat is een gegeven. De hoeveelheid ingezette dollars wordt echter met iedere verkiezingsronde groter. Je moet constateren dat de invloed van geld onaanvaardbare vormen aanneemt.
Na de laatste presidentsverkiezingen is besloten paal en perk te stellen aan de financiering van de verkiezingscampagnes. De praktijk leert nu dat er niet zo gek veel is veranderd. Weliswaar is het gebruik van zogenaamde ”soft money” verboden - dat is geld dat onbeperkt aan partijen kan worden geschonken, maar vroeger vaak naar de bankrekening van individuele kandidaten werd doorgesluisd. Tegelijkertijd is echter bepaald dat burgers een gift van 2000 dollar naar kandidaten mogen overmaken. Dit is een verdubbeling ten opzichte van het verleden, toen dit bedrag maximaal 1000 dollar mocht zijn. Hier hebben vooral de Republikeinen baat bij. Onder hun aanhang is een groot aantal kapitaalkrachtige lieden, die zo’n verschil op hun bankrekening niet merken.
Het geval wil dat deze welgestelde Republikeinen vaak zelf geld inzamelen. Wie 200.000 dollar bij elkaar weet te krijgen, behoort tot de zogenaamde rangers. Hun wacht een voorkeursbehandeling. Zij krijgen Bush in hoogsteigen persoon te spreken. Degenen die minder hoog scoren moeten het doen met Bush’ politieke adviseur Karl Rove.
Presidenten geven vaak blijk van hun dankbaarheid door geldschieters te belonen met een ambassadeurspost. Bush’ Texaanse zakenvriend Mercer Reynolds, die bij de verkiezingen van 2000 de het mooie bedrag van 605.000 dollar bijeenbracht, kreeg als beloning de ambassadeurspost in het Zwitserse Bern. In maart keerde hij terug naar de Verenigde Staten. Momenteel is hij de financiële leider van het campagneteam. Het succes van de benoeming blijkt nu al.
Wat moet je als Democraat tegenover zo’n overmacht aan financiën? Je wordt al moedeloos bij de gedachte dat je het op moet nemen tegen een kandidaat die over zo’n berg geld beschikt. En dat is, zoals gezegd, precies waar George W. Bush op uit is. Hij wil de Democratische tegenstanders ontmoedigen voordat de verkiezingsstrijd goed en wel is begonnen.
Vooraanstaande Democraten die een kans zouden maken bij een normale verkiezingsstrijd -is dat überhaupt mogelijk in de VS?- laten zich volgend jaar niet zien. Zij wachten gewoon vier jaar, laten Bush winnen, laten hem zijn tweede termijn uitzitten en presenteren zich dan pas.
Eén Democratische kandidaat in de volgende verkiezingen staat al min of meer vast: Hillary Clinton. Met de publicatie deze maand van haar memoires is haar campagne begonnen. Als ze wint, zien we haar samen met echtgenoot en oud-president Bill terug in het Witte Huis. Welk fatsoenlijk mens zit daar op te wachten?
Bush kan de verkiezingen volgend jaar bijna niet verliezen. Hij geniet als Republikein onze voorkeur boven een Democraat, laat dat duidelijk zijn. Maar toch heeft een dergelijke overwinning een bijsmaak. In Amerika blijkt alles te koop, zelfs het hoogste politieke ambt. Dat is geen gezonde zaak voor een democratie, waarin het om de stem van het volk gaat en niet om die van het geld.