Rome zoekt slimme wegen naar groei economie
Door slim in de Europese infrastructuur te investeren kan de economie voor een koopje een impuls krijgen. Op hun topontmoeting in het Griekse Thessaloniki kunnen de Europese leiders laten weten of ze wat voor dit Romeinse idee voelen.
Komend halfjaar is Italië, na Griekenland, voorzitter van de EU. Boven aan het lijstje met uit te voeren zaken staat het ”Actieplan voor de groei.” Om de acceptatie hiervan te vergemakkelijken, durven de Italianen zelfs het begrip New Deal in de mond te nemen. De vergelijking met de grootscheepse investeringsplannen van president Roosevelt die in de jaren dertig de Amerikaanse economie erbovenop moesten helpen, komt voor rekening van minister van Financiën Giulio Tremonti.
De stuwende kracht achter het plan heeft de gedachte opgevat dat een investering van 50 tot 70 miljard euro in de Europese infrastructuur de economie een krachtige impuls kan geven. Met het bedrag is, niet toevallig, ongeveer 1 procent van het bruto binnenlands product (bbp) van de twaalf landen in de eurozone gemoeid. Een grote rol ziet de minister weggelegd voor de Europese Investeringsbank (EIB).
Gloednieuw is het plan niet. In zijn oorspronkelijke vorm is het afkomstig uit de koker van oud-voorzitter van de Europese Commissie Jacques Delors. Deze wilde zogenoemde Trans-Europese Netwerken (TEN) totstandbrengen. Op een topontmoeting, eind 1993, namen de Europese regeringsleiders zijn voorstellen over om verbindingen op het gebied van vervoer, telecommunicatie en energie aan elkaar te koppelen. Het drietal netwerken zou het concurrentievermogen van Europa moeten versterken.
Bij de TEN-plannen, die in het jaar 2010 zouden moeten zijn verwezenlijkt, staat vervoer centraal. Hierbij gaat het om de aanleg van zo’n 58.000 kilometer wegen, 70.000 kilometer spoor en 12.000 kilometer waterverbindingen. De geraamde kosten zijn navenant indrukwekkend. Met het verwezenlijken van de Trans-Europese Netwerken is een bedrag van 400 tot 500 miljard euro gemoeid.
Een deel van de financiering verloopt via Europese fondsen. Daarnaast is een Europees Investeringsfonds in het leven geroepen. Verder verstrekt de EIB leningen. Deze bank, die vorig jaar een kleine veertig miljard euro aan leningen heeft uitgezet, helpt projecten te financieren om de achterstand van economisch zwakkere gebieden in de EU te verkleinen.
Boven op deze ambities komt nu nog eens het Italiaanse actieplan, en dat voor een bedrag waarmee liefst ruim tien maal zo veel is gemoeid als de EIB jaarlijks in infrastructuur steekt. De eenvoudige argumentatie achter het voorstel is dat extra investeren in infrastructuur de economie aanzwengelt. Met als lokkertje dat de uitgaven niet op de begrotingen van de onderscheiden lidstaten zullen drukken.
Tremonti beseft al te goed dat het geld niet rechtstreeks van de lidstaten kan komen. Overheidsuitgaven om de infrastructuur te stimuleren, vallen namelijk gewoon onder de termen van het Europese stabiliteits- en groeipact. Grote landen als Duitsland, Frankrijk en Italië hebben momenteel meer dan genoeg moeite om de tekorten op hun begroting onder het vastgestelde maximum van 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp) te laten vallen. De kans op rechtstreekse publieke financiering is dus nihil.
Geen nood, meent de Italiaanse minister van Financiën. Dan financiert de EIB, waarvan de lidstaten de aandelen houden, die plannen toch gewoon! Bij zijn presentatie in de commissie economische en monetaire zaken van het Europees Parlement benadrukte hij vorige week dat de plannen zodoende toch binnen de kaders van het stabiliteitspact kunnen blijven.
Het ei van Columbus is er niets bij. Miljarden besteden aan economische groei zonder dat de lidstaten een centje pijn lijden. Dat moet haast te mooi zijn om waar te zijn. Een spoor van mislukte Italiaanse opzetjes om de Europese begrotingsregels te omzeilen rechtvaardigt die argwaan. Is het werkelijk de bedoeling van Rome dat de gelden uit private bronnen komen, of drukken ze via een omweg alsnog op de begroting?
Overigens, ook in het geval dat de private investeerders in de rij staan om obligaties van de EIB te kopen, moet het geld ergens vandaan komen. Iedere cent die naar het Actieplan voor de Groei gaat, gaat ergens anders níet naartoe. Dat hoeft niet per definitie verkeerd te zijn. Wel onderstreept het de notie dat 50 tot 70 miljard euro niet uit de lucht komt vallen.
Romano Prodi, de Italiaanse voorzitter van de Europese Commissie, heeft aan de vooravond van de top al enthousiast gereageerd op het voornemen meer geld in de TEN te steken. Bijval kreeg Tremonti ook van directeur Philippe Maystadt van de EIB. De bankier verklaarde zich begin deze week grif bereid uitvoering van het „welkome initiatief” op zich te nemen. Tegelijk waarschuwde hij voor de „illusie” dat de economie een sterke stimulans krijgt. Een opmerking die toch het wezen van het voorstel fiks ondergraaft.
Een anonieme Duitse regeringsvertegenwoordiger zei woensdag tegenover persbureau Reuters nog de nodige slagen om de arm te houden. „Ervaringen in het verleden hebben ons geleerd dat het goed is heel kritisch naar zulke projecten te kijken.” Tevens suggereerde hij dat de Europese leiders in Thessaloniki de Commissie wellicht zullen opdragen dit najaar eens met een nader uitgewerkt voorstel te komen.
Als het laatste waar is, is dat goed nieuws voor de Italianen. Want het actieplan sluit wonderwel aan op het voornemen van de regering-Berlusconi om de komende jaren 125 miljard euro in de Italiaanse infrastructuur te steken. Eerlijk is eerlijk, een tunnel door de Alpen dient bij uitstek de totstandkoming van transnationale netwerken. Vele wegen leiden naar Rome.