Cultuur & boeken

Ds. G. J. van Aalst: Een dominee is ook maar een mens

„Wat doet u nou zo’n hele week, dominee?” Het was een vraag tijdens een huisbezoek, jaren geleden. Ik moest daar weer aan denken bij het lezen van de jongste pennenvrucht van ds. G. J. van Aalst.

Ds. J. Belder
18 July 2011 11:56Gewijzigd op 14 November 2020 15:51

De predikant van de gereformeerde gemeente te Klaaswaal, tevens docent aan de eigen theologische opleiding, vertrouwde „zomaar wat gedachten over de predikant” aan het papier toe. Dat de dominee „ook maar een mens” is, maakt hij in 21 overzichtelijke hoofdstukken duidelijk. Vanuit diverse invalshoeken benadert hij de predikant en zijn werk. Liefdevol en tegelijkertijd kritisch.

Ds. Van Aalst schrijft allereerst over en voor predikanten. Hun wordt een heldere spiegel voorgehouden, maar niet-predikanten moeten vooral meelezen. Dit praktisch geschreven boekje gaat de hele gemeente aan. De stijl is eenvoudig en de auteur schrijft met vaart. Al lezend noteerde ik ongemerkt een respectabel aantal uitroeptekens. Vraagtekens plaatste ik ook, maar veel minder. Kortom: ik las dit boekje met veel herkenning en instemming.

Leidraad voor schrijver en lezer is het klassieke bevestigingsformulier voor predikanten. Daarmee blijven we dicht bij de praktijk. Gelukkig worden de criteria die Wilhelmus à Brakel aan de dominee stelt –door ds. Van Aalst bondig samengevat– verderop in het boekje geactualiseerd. Als Brakel bijvoorbeeld zegt dat catechiseren preken is, licht de auteur dat verderop toe en reikt hij als ervaren onderwijsman de nodige handvatten aan voor de praktijk. Ik ben met hem eens dat een predikant „nimmer mag worden vrijgesteld van catechisatieles” en ook dat er grenzen zijn aan wat hij voor zijn rekening moet nemen. Pedagogische en didactische toerusting zijn een ”must” voor een catecheet anno 2011.

Wat in de loop van de tijd drastisch veranderde, is het aanzien van het ”hoge” ambt. Nog maar enkele decennia geleden „behoorde een predikant tot de notabelen van het dorp. Hij was een heer van aanzien.” Respect en eerbied waren zijn deel als „de man met de hoge hoed door de straat liep.” Misschien is dit wel wat te veel geïdealiseerd of zelfs geromantiseerd. Feit is dat in de beroepenwaardering het aanzien van ”het ambt” in korte tijd fors gekelderd is. Maar is dat erg? Op welke sport van de ladder stond de Meester?

De mooiste taak die een mens zich kan indenken, blijkt „in de praktijk nogal eens een bron van teleurstelling en verdriet. Soms zelfs met blijvende psychische schade bij de dienaar.” Over de oorzaak daarvan maakt ds. Van Aalst opmerkingen die predikant, kerkenraad én gemeente zich vooral moeten aantrekken. Echter, de praktijk is weerbarstig. Delegeren is een must en een kunst, maar waar potentieel en kader ontbreken, stopt het.

Terecht benadrukt de auteur het belang van tijdmanagement en agendabeheer, maar of daarmee altijd voorkomen wordt dat een predikant instort? Een groot roepingsbesef, liefde tot het werk en nauwgezetheid kunnen een gevaarlijke mix vormen, maar gaat het niet vooral mis als chronische kritiek, spanningen en onderlinge twisten de overhand krijgen in de gemeente? Soms lijkt de dominee de enige boom in een straat met honderd en meer hondjes. En begint het verval van de gemeente echt altijd in de binnenkamer van de dominee?

Ds Van Aalst schreef tegen de achtergrond van het eigen kerkelijke leven. Dat laat onverlet dat de inhoud van dit boekje ten minste de hele gereformeerde gezindte raakt.


Boekgegevens

’t Is ook maar een mens. Gedachten over de predikant, ds. G. J. van Aalst;
uitg. De Banier, Apeldoorn, 2011; ISBN 978 90 336 30354; 142 blz.; € 9,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer