Reizen langs bakermat van Faust, Arthur en Wilhelm Tell
Reizen in het voetspoor van beroemde schrijvers of kerkvaders – sommige mensen doen niets liever. Pieter Steinz vond een originele variatie op het thema: hij onderzocht al reizend de wortels van literaire figuren als Faust, koning Arthur, Tijl Uilenspiegel en Wilhelm Tell.
Een reisgids is ”Macbeth heeft echt bestaan” niet. Eerder een aanstekelijk geschreven verhalenbundel, prima vakantielectuur voor mensen die ergens in Europa zijn neergestreken en daar iets willen proeven van de plaatselijke wisselwerking tussen landschap, geschiedenis en literatuur.
De zestien verhalen die het boek bevat, mooi geïllustreerd en voorzien van overzichtelijke kaartjes, gaan vooral over de manier waarop een historische figuur dankzij de literatuur kon uitgroeien tot een icoon van wereldklasse. Wilhelm Tell was een onbetekenende Zwitserse boer, maar eeuwen na zijn dood schreef Friedrich Schiller een toneelstuk over zijn wederwaardigheden – en sindsdien is hij een held van Europees formaat. Koning Arthur was een obscure Keltische legeraanvoerder, maar dankzij de verhalen van Chrétien de Troyes werd hij de tijdloze figuur die symbool staat voor alle ridderidealen bij elkaar. Don Juan was een simpele valkenier aan het Spaanse hof, maar hij groeide in kunst, literatuur en muziek uit tot de grootste minnaar aller tijden.
In zijn inleiding legt NRC-redacteur Pieter Steinz uit waarom slechts zestien figuren voor zijn boek in aanmerking kwamen. Ze moesten allemaal ten minste twee keer geboren zijn: „één keer als mens van vlees en bloed, en daarna als mythe.” Ze moesten ergens uit Europa afkomstig zijn en onder hun eigen naam de literatuur zijn ingegaan. En hun uitstraling moest verder reiken dan de grenzen van hun vaderland. Die beperkingen zorgden ervoor dat in het hele gezelschap –onder anderen Roeland, Dracula, Faust en de Baron van Münchhausen– geen enkele Nederlander voorkomt.
Erg is dat niet, want het boek gaat uiteindelijk over de ene, ongedeelde, Europese cultuur als basis van de Europese identiteit. Er lijkt zelfs iets van een ideologische drijfveer tussen de regels van de inleiding door te schemeren: „Ik ben ervan overtuigd dat Europa vóór alles verenigd wordt door een gedeelde cultuur die haar oorsprong vindt in poëzie en proza.” En die cultuur is „bindender en vooral ook inspirerender dan een gemeenschappelijke munt of gedeelde politieke instituties.”
”Macbeth heeft echt bestaan” is een levendig verteld boek, dat aan het denken zet over de raadselachtige wisselwerking tussen werkelijkheid en fictie. Echte, levende mensen vormen de stof voor verhalen waardoor ze van karakter veranderen en groter worden dan ze waren. Maar daarmee is de cirkel nog niet rond: vanuit het verhaal stappen ze de werkelijkheid weer in om mensen te raken en te beïnvloeden, zodat die mensen niet alleen de behoefte voelen aan nieuwe verhalen en kunstwerken, maar ook aan zichtbare sporen in het landschap: standbeelden, grafstenen, musea.
Bij het zogenaamd ‘herontdekte’ graf van koning Arthur in Glastonbury valt er zodoende veel te mijmeren over geschiedschrijvers en verhalenvertellers, van Geoffrey van Monmouth tot Terence White. Arthur en zijn ronde tafel figureren op wandtapijten, in opera’s (”King Arthur”), musicals (”Camelot”) en films (”Monty Python and the Holy Grail”). Elke tijd zijn eigen Arthur – maar zonder die ene Keltische legeraanvoerder had het niet gekund.
Boekgegevens
Macbeth heeft echt geleefd. Een reis door Europa in de voetsporen van 16 literaire helden, Pieter Steinz uitg. Nieuw Amsterdam, Amsterdam, 2011; ISBN 978 90 468 0996 9; 240 blz.; € 22,50.