Het vullen van de leegte
Het was slechts een klein berichtje, maar op Koninginnedag stond het toch op de voorpagina van deze krant: de atheïsten in het Amerikaanse leger willen eigen geestelijk verzorgers. Nu hoeven we daar in Nederland niet vreemd van op te kijken. Humanistische geestelijke verzorging voor militairen bestaat bij ons al sinds 1964. Maar dat waren andere tijden. De christelijke partijen hadden nog een meerderheid in de kamer, en driekwart van alle Nederlanders was lid van een kerk. De toelating van humanistische verzorgers in het leger was een welwillend gebaar tegenover een minderheid.
De onkerkelijken zijn bij ons nu een meerderheid geworden, en zo willen ze ook behandeld worden. In Amerika is dat nog anders, maar ook daar zien we een groeiend zelfbewustzijn bij niet-christenen. Ze verlangen dezelfde rechten als de christenen, en precies als bij ons leidt dat dan tot wat we imitatiezucht kunnen noemen. Het homohuwelijk is een goed voorbeeld. Het gewone huwelijk heeft allang niet meer dezelfde betekenis als in vroegere eeuwen, toen overspel nog strafbaar was. Maar het dient nog altijd om de wettige afstamming van kinderen vast te leggen. Dat is precies wat een homohuwelijk niet kan. De betrokkenen zijn uit zichzelf niet in staat kinderen ter wereld te brengen. Een homohuwelijk is doen alsof.
Zulke imitatiezucht zien we ook in de vraag om atheïstische geestelijk verzorgers. Het is een vreemd gekozen naam: geestelijk verzorger, terwijl je juist ontkent dat er een rijk van de geest bestaat. Dat is geen kinderachtige vitterij en ik struikel hier niet over een woord. Het is een wezenlijk verschil, geestelijke of niet-geestelijke verzorging. Wie in God gelooft, weet dat al zijn hoop en troost ligt in het geestelijke. Wie van het geestelijke niet weet, leeft zonder hoop en zonder God in de wereld (Ef. 2:12). Dat is het leven waar de atheïst vrijwillig voor kiest.
Vraagt hij dan om geestelijke verzorging, dan is dat imitatie. Hij vraagt om iets waarvan hij zelf ontkent dat het bestaat. Wie het rijk van de geest niet kent, belandt in de leegte. Ieder die wel eens de begrafenis van een atheïst heeft bijgewoond, weet wat ik bedoel. Daar wordt verteld hoeveel goeds de overledene heeft gedaan, en voor dat goede mogen we hem ook dankbaar blijven. Maar hoop is er niet, noch voor hem noch voor de achtergeblevenen. De mooie woorden hebben alleen de leegte gevuld.