Dappere prins Johan Willem Friso sterft dramatische dood
In Strijensas werd zaterdag de verdrinkingsdood van Johan Willem Friso herdacht. Maar wie was deze 23-jarige prins eigenlijk?
In 1683 huwde de Friese stadhouder Hendrik Casimir II (1657-1696), vorst van Nassau-Dietz, met zijn nichtje Henriëtte Amalia van Anhalt-Dessau (1666-1726). Op 4 augustus 1687 werd hun zoontje geboren: Johan Willem Friso. Zijn roepnaam luidde Friso.
De kinderloze Willem III (1650-1702), stadhouder en koning van Groot-Brittannië, werd zijn peetvader. In 1696 stierf Friso’s vader en Henriëtte Amalia werd regentes. In 1702 overleed Willem III, zijn machtige beschermer, en liet hem de titel Prins van Oranje na.
Friso’s mentor was Johannes Lemonon, predikant van de Waalse gemeente te Leeuwarden. Die onderwees zijn pupil in de godsdienst en de talen. Samen lazen zij de Bijbel in het Frans. Reeds jong had Friso een vast geloof.
Op dertienjarige leeftijd werd hij als student ingeschreven aan de universiteit van Franeker. Baron Van Heemstra, kolonel in het staatse leger, fungeerde als zijn gouverneur. Friso had belangstelling voor het militaire bestaan en stond daarmee in de familietraditie. In 1703 ving zijn loopbaan aan, maar men achtte hem te jong om generaal te worden.
Een ver familielid, Hendrik van Nassau-Ouwerkerk, was veldmaarschalk. In 1704 legde Friso de militaire eed af en speelde spoedig een opvallende rol in de Zuidelijke Nederlanden, waar de Franse troepen oprukten. Hij onderscheidde zich dapper en ontsnapte aan de dood.
In 1707 volgde zijn aanstelling tot stadhouder van Friesland, in 1708 van Groningen. Zijn moeder stelde een lijstje met huwelijkskandidaten op. In Hessen-Kassel ontmoette hij zijn bruid: prinses Maria Louise (1688-1765). Op 26 april 1709 huwden zij, maar spoedig voegde de bruidegom zich weer bij zijn onderdeel. In 1710 werd hun dochtertje Amalia geboren.
Friso was de enige, onbetwiste, erfgenaam bij het sterven van Frans-Alexander van Nassau-Hadamar. Er rezen evenwel meningsverschillen over de erfenis van Willem III. De Pruisische koning Frederik I, nakomeling van Louise-Henriëtte, de oudste dochter van Frederik Hendrik, had eveneens rechten. Een derde kandidaat was Hyacinth van Nassau-Siegen, die zich beriep op het testament van Filips Willem, de oudste zoon van Willem I. De Staten-Generaal waren executeurs-testamentair, maar vreesden Frederik I, die Friso voorwendde voldoende invloed te hebben om hem tot algemeen stadhouder te laten verkiezen. Zo wilde hij Friso gunstig voor zich stemmen. Tot 1732 sleepten de onderhandelingen zich voort.
Friso vertrok op 13 juli 1711 uit Vlaanderen om deze erfeniskwestie te bespreken. Tweemaal had Frederik I hem verzocht naar ’s-Gravenhage te komen en het was ongemanierd de koning langer te laten wachten. Met enkele hovelingen, de opperhofmeester baron Van Verschuur, de Friese gedeputeerde Du Tour en kolonel Hilken, stapte hij aan de Moerdijk, op de Brabantse oever, in een roeiboot om het Hollandsch Diep over te steken.
Friso verkoos echter een groter schip. Enige heren uit zijn gevolg bereikten met de kleine boot veilig de haven van Strijensas. Op de grotere zette een schippersknecht Friso, twee andere hovelingen en de koetsier over.
Aan de Hollandse wal trachtte de voerman tijdens een hevige storm de boot veilig de haven in te loodsen. Manoeuvreerde hij onhandig? Door een valwind raakte het voertuig uit balans en maakte water. De prinselijke koets tuimelde om, Du Tour greep Friso nog vast, maar een hoge golf bleek fataal.
Een reddingspoging van baron Van Verschuur baatte niet. Kon Du Tour nog een touw grijpen en gered worden, Friso en de trouwe Hilken verdronken. „Heere ontferm U onzer, wij vergaan!” waren de laatste woorden van de prins.
De details verschillen. Wie vond Friso? Er wordt verteld dat een visser hem in zijn netten aantrof. Andere bronnen vermelden dat de beurtschipper van Bergen op Zoom het lichaam bij Willemstad zag drijven. De een zegt dat hij na negen dagen gevonden is, de ander houdt het op acht. Duidelijk is echter dat het ongeluk bij Strijensas gebeurde, niet bij Moerdijk, zoals vaak wordt aangenomen.
De balseming van Friso had plaats in Dordrecht, in herberg De Pauw aan de Wijnstraat, waar de Oranjes doorgaans logeerden. Al in de middeleeuwen begroef men drenkelingen in de Nieuwkerk. Het register vermeldt dat „het ingewandt van den Prins van Vrieslandt” daar op 23 juli 1711 is bijgezet. Het kistje is na enige tijd naar Leeuwarden getransporteerd. Maar in de Nieuwkerk ligt nog een plavuisje met de letter N. Van Nassau?
Twee dagen na het ongeluk bereikte het droeve nieuws Leeuwarden. Maria Louise vernam de laatste woorden van Friso, boog haar hoofd en stamelde: „De Heere doe wat recht is in Zijn ogen.” Pas op 25 februari 1712 vond de begrafenisplechtigheid plaats, zoals gebruikelijk ’s avonds. Fakkeldragers begeleidden de droeve stoet tot aan de Jacobijnerkerk. De vorstelijke lijkkist stond op een wagen, getrokken door acht paarden. Na drie eresalvo’s werd Friso in de vorstelijke grafkelder bijgezet.
Spoedig werden gedichten ter nagedachtenis uitgegeven. In Dordrecht bijvoorbeeld, bij A. de Koning: Op het Beklaaglijk verongelukken van zijn Hoogheid Johan Wilhelm Friso. De arts D. Havart schreef: Grafschrift ter gedagtenisse van den Doorluchtigen, Hooggebooren vorst, en prince Johan Willem Friso, (…).
Hij herinnerde aan Psalm 82:6 en 7: „Ik hebbe wel gezegd: gy zyt Goden, ende gy zyt alle Kinderen des Allerhoogsten, Nogtans zult gy sterven als een Mensche, als een van de Vorsten zult gy vallen.” Een ‘samenspraak’ heeft als titel ”Friesland en Groningen in rouw”. Die vermeldt de tekst uit 2 Sam. 3:38: „Weet gy niet dat ten desen dage een Vorst, ja, een Groote in Israël gevallen is?”
Diverse predikanten wezen op de vergankelijkheid. In Nieuwpoort –de prins was baron van dit dorp– sprak ds. Martinus Koningh en in het naburige Groot-Ammers ds. Gerardus Perizonius. Hun preken zijn gedrukt.
Maria Louise was zwanger. Op 1 september 1711, zeven weken na de dood van zijn vader, is een zoon geboren: Willem Karel Hendrik Friso. Haar hoveling Vegelin adviseerde de prinses: „Lees dagelijks een kapittel uit de Bijbel. Ora et Labora! Neem dan Uw werk ter hand.” De vrome prinses bleek een goede regentes voor haar zoontje Willem IV en later voor Willem V. Zij genoot veel vertrouwen, doch betreurde tot haar eigen sterven de verdrinkingsdood van prins Friso.
Expositie
In het streekmuseum Het Land van Strijen is de expositie ”In het zicht van de haven” gewijd aan Johan Willem Friso. Een twintigtal panelen vertelt het verhaal van de 23-jarige prins, zijn familie en nageslacht. De expositie is te zien tot 3 september. Het museum is vrijdagavond en zaterdag of op afspraak geopend.