Betuwelijn
De aanleg van de Betuwelijn en de hogesnelheidslijn (hsl) is ronduit een financieel drama. Uit een onderzoek van de Algemene Rekenkamer blijkt dat deze projecten -na alle voorgaande tegenvallers- nog eens 500 miljoen euro duurder uitpakt. Het totale tekort loopt dan op tot 1,4 miljard. Uiteindelijk kost de bouw van de Betuwelijn drie keer zo veel als was begroot. En volgens veler verwachting zal ze straks ook nog verliesgevend zijn. Dat signaal is bepaald niet bemoedigend.De Rekenkamer constateert dat de achtereenvolgende ministers van Verkeer de kosten niet in de hand hebben gehouden. En het parlement was niet in staat de megaprojecten goed te controleren. Daarom wil de Tweede Kamer een onderzoekscommissie instellen die de loop van de gebeurtenissen nog eens tegen het licht houdt en -vooral- lessen voor de toekomst trekt uit de gang van zaken.
Een dergelijk onderzoek is zeker gerechtvaardigd. Kostenoverschrijdingen zijn oervervelend maar kennelijk onvermijdelijk. Belangrijker is echter nog de vraag of de betrokken bewindslieden het parlement voldoende en tijdig hebben geïnformeerd over budgetoverschrijdingen. Daarover heeft de Rekenkamer grote twijfels.
Anderhalve week geleden kwam aan het licht dat minister Netelenbos van Verkeer in 1998 en 1999 forse financiële tegenvallers niet aan de Kamer had meegedeeld. Pas een jaar later maakte ze daar melding van. Maar toen was het grootste deel van de aanbestedingen voor de goederenspoorlijn al achter de rug.
Nu bagatelliseert de voormalige bewindsvrouw de kritiek door te zeggen dat er een „probleem was met het ritme van de uitgaven.” Financieringen die voor een later tijdstip stonden gepland, moesten eerder worden gedaan. Dat zou nog hoop kunnen bieden voor de toekomst. Want als Netelenbos gelijk heeft, komen er dus nog meevallers die de heftigheid van het uitgavenritme weer neutraliseren. Tot op heden wijst niets in die richting.
Het optreden van de voormalige minister zweemt naar het (tijdelijk) wegpoetsen van tegenvallers om daarmee een negatieve beslissing over de aanleg van de Betuwelijn te voorkomen. Dat patroon is de laatste jaren herhaaldelijk zichtbaar geweest. De Kamer is essentiële informatie ontgehouden en daarmee is het vertrouwen tussen de bewindslieden en het parlement onder druk komen staan. Dat is ernstig.
Vanwege de kostenoverschrijdingen gaan er nu weer stemmen op het project te stoppen. Wanneer de Kamer daartoe zou besluiten, zou dat echter wel heel merkwaardig zijn. Tot de aanleg van de Betuwelijn is destijds na uitvoerig onderzoek en ellenlange debatten in het parlement op volstrekt democratische wijze besloten. Eenmaal genomen beleidsbeslissingen moeten worden uitgevoerd. Het komt niet geloofwaardig over wanneer de politiek steeds weer de neiging heeft daarop terug te komen.
Bovendien kosten het afbreken van het project en het herstel van het landschap -wat dan ook zeker moet gebeuren- eveneens miljarden. En daar krijgt men dan nauwelijks financiële compensatie voor. Feitelijk is het point of no return al lang gepasseerd. Op dit moment rest slechts één oplossing: de Betuwelijn afbouwen.