Mladic: wel of geen plan voor genocide Srebrenica
Ratko Mladic wordt maandag weer voorgeleid aan het Joegoslaviëtribunaal. Hij is aangeklaagd voor volkerenmoord op de Bosnische moslims in Srebrenica. Het tribunaal heeft echter nog niemand in een definitief vonnis voor genocide veroordeeld. De aanklagers zullen er dus een hele kluif aan hebben om het bewijs rond te krijgen.

Bij het ”misdrijf der misdrijven”, zoals genocide wel wordt genoemd, gaat het niet zozeer om de slachtpartij zelf, hoe gruwelijk ook. Een bloedbad wordt pas volkerenmoord als er een plan tot uitroeiing achter zit. En dat plan moet bewezen worden.
Van de 126 vonnissen die het Joegoslaviëtribunaal tot nu toe heeft geveld, gaan er maar een paar over genocide, allemaal in Srebrenica. Radislav Krstic was in 2001 de eerste, voor de massamoord op 8000 Bosnische moslims in Srebrenica in juli 1995. Krstic was generaal-majoor in het Bosnisch-Servische leger en is op filmbeelden van Srebrenica vaak bij generaal Mladic te zien.
Maar ook in de zaak-Krstic moest het tribunaal op zijn schreden terugkeren. In 2004 werd de generaal-majoor in hoger beroep vrijgesproken van de „specifieke intentie” om de moslims in Srebrenica uit te roeien. Wel was hij medeplichtig aan de genocide.
Juridisch schiep dit een soort vacuüm. Er was dus een volkerenmoord, maar de kern daarvan –de specifieke intentie tot uitroeiing van een groep– was nog niet bij een individueel persoon bewezen.
De appelrechters hadden daar een oplossing voor. De bedoeling om de Bosnische moslims te vernietigen, kon uit de omstandigheden worden afgeleid. Wie alle gebeurtenissen overzag, ontkwam er niet aan „het bloedbad in Srebrenica bij zijn juiste naam te noemen: genocide”, schreven de appelrechters in hun definitieve vonnis tegen Krstic.
Compromis
„Dat vonnis tegen Krstic was een compromis”, zegt prof. William Schabas, hoogleraar internationaal recht in Ierland. Wereldwijd geldt Schabas als een autoriteit op het gebied van genocide. In het vonnis tegen Krstic verwijst het hof ook in voetnoten naar zijn publicaties.
Zelf is Schabas van deze uitspraak niet onder de indruk. „Het is duidelijk dat de rechters het niet eens waren. Men achtte niet bewezen dat Krstic de intentie had de moslims uit te roeien. Dit zou inhouden dat niet bewezen was dat het bloedbad genocide was. Vervolgens leidde men dat uit de omstandigheden af.”
Dr. Larissa van den Herik, universitair hoofddocent internationaal recht aan de Universiteit Leiden, ziet dit een slag anders. „Je ontkomt er als rechter niet aan de intentie af te leiden uit concrete gebeurtenissen. Je kunt niet bij iemand in zijn hoofd kijken, dus hoe moet je dan iemands intentie aantonen? Dat is het struikelblok. De meeste verdachten ontkennen dat ze een genocidaal plan hadden. Maar uiteindelijk moet je de omstandigheden natuurlijk wel terugvoeren op een persoon. Dat hoeft niet per se Krstic te zijn.”
Volgens Schabas is er nog een andere manier om de intentie te bewijzen. „Dat kun je doen aan de hand van uitspraken. Als je kunt aantonen dat een verdachte al voor de massamoord opriep dat andere volk uit te roeien, heb je de zaak rond. In Rwanda en nazi-Duitsland is dat het geval. Maar rond Srebrenica zijn zulke oproepen er veel minder.”
Weerloos
Ook na de zaak-Krstic hebben de rechters echter niet stilgezeten. Vorig jaar zomer werden luitenant-kolonel Vujadin Popovic en kolonel Ljubisa Beara veroordeeld voor de volkerenmoord in Srebrenica. Van den Herik: „De rechters hebben hierbij ongetwijfeld de definitieve uitspraak tegen Krstic meegenomen. Zij zijn ervan overtuigd dat Beara en Popovic wel de intentie hadden.”
Popovic en Beara zijn beiden nog in beroep. Tot op de dag van vandaag is er dus nog altijd niemand definitief veroordeeld bij wie het oogmerk voor uitroeiing in Srebrenica is aangetoond.
In de aanklacht tegen Ratko Mladic schrijft hoofdaanklager Serge Brammertz dat de generaal deel uitmaakte van de „gezamenlijke criminele onderneming” om de moslims in Srebrenica uit te roeien. Over zijn moorddadige intentie bestaat geen enkele twijfel.
Toch zal het volgens prof. Gerard Strijards, hoogleraar internationaal strafrecht aan de Rijksuniversiteit in Groningen, nog niet gemakkelijk zijn Mladic ook hiervoor veroordeeld te krijgen. „Het misdrijf –de moord op 8000 mannen en jongens– is op zich groot genoeg om te gelden als uitroeiing van een volk of een deel daarvan. Het is duidelijk systematisch gebeurd. Ook kwam er veel ideologie bij kijken. Mladic had een afkeer van de moslims. Die zag hij als bedreiging voor de Serviërs.”
Strijards verwacht dat Mladic in zijn verdediging de „militaire preventie” zal aanvoeren. „Anders dan de Joden in de jaren dertig waren de Bosnische moslims geen weerloze burgers. Ze waren bewapend, schoten terug en waren een militaire bedreiging. Het preventief doden van alle mannen is trouwens altijd nog een oorlogsmisdrijf. Maar niet met een plan van uitroeiing.”
Grondvlak
Dr. Christophe Paulussen, onderzoeker internationaal strafrecht bij het Asser Instituut in Den Haag, denkt dat de rechters en aanklagers in de zaak-Mladic zullen profiteren van andere zaken. Niet alleen het Joegoslaviëtribunaal heeft immers al vastgesteld dat de massamoord in Srebrenica een geval van genocide was, maar ook het Internationaal Gerechtshof. „Het gaat er nu ‘alleen’ nog maar om dat bij individuele mensen vast te stellen. Mladic kan overigens ook worden veroordeeld omdat hij dit bloedbad niet heeft voorkomen of de daders gestraft, hoewel hij ervan wist.”
Van den Herik: „De naam Mladic is al in zo veel zaken voorbijgekomen dat het nog nauwelijks voor te stellen is dat hij wordt vrijgesproken. Hij was de man die op het grondvlak leidinggaf. Ik denk dat zijn zaak zelfs makkelijker is dan die tegen Karadzic. Als politicus stond die meer op afstand.”
Ook prof. Schabas twijfelt er nauwelijks aan dat Mladic’ vonnis genocide zal bevatten. „Als twee gerechtshoven vaststellen dat dit bloedbad genocide was, veroordeel je degene die daar aan het stuur zat. Ik kan me niet voorstellen dat de rechters een stap terug zullen zetten. Tenzij Mladic de rechters ervan overtuigt dat hij op dat moment krankzinnig was.”