Hermann Hesse, tuinkabouter onder de Nobelprijswinnaars
De Duits-Zwitserse schrijver Hermann Hesse ontving in 1946 de Nobelprijs voor literatuur. Ondanks deze onderscheiding en vele andere eerbewijzen lopen de visies op Hesses literaire kwaliteiten nog altijd uiteen.
Hesse werd gezien als de tuinkabouter onder de Nobelprijswinnaars. Het verwijt van kitsch was niet van de lucht. Zelfs binnen het ‘positieve kamp’ bestond een grote diversiteit aan redenen om hem te waarderen. In het onlangs verschenen boek ”Hermann Hesse. Een biografie in essays en artikelen” vormen de contrasterende visies van Martin Buber en Timothy Leary het mooiste voorbeeld van deze spagaat. Leary, de filosoof van de hippiebeweging uit de jaren zestig, brengt Hesses romans ”Siddharta” en ”Steppenwolf” in verband met „een klassieke lsd-trip” en door drugs veroorzaakte psychedelische ervaringen. Buber, de Joodse cultuurfilosoof en Bijbelvertaler, legt de nadruk op Hesses groei naar religieus-ethische waarden. In Hesses dienst aan de geest ziet Buber „de verantwoording van de geest voor de aan haar toevertrouwde wereld van levende en lijdende mensen.”
Alfred Krans, die een grote staat van dienst heeft als vertaler van Hesses werk, heeft in dit boek teksten van allerlei aard en belang bij elkaar gesprokkeld. Gedeeltelijk overlappen ze elkaar en vaak spreken ze elkaar tegen. Ik heb het als een worsteling ervaren om door dit boek heen te komen. Het artikel van Volker Michels bijvoorbeeld over de renaissance van Hesse als auteur van jongeren is te polemisch en te schreeuwerig om serieus te kunnen worden genomen en bovendien allerberoerdst vertaald.
Interessanter zijn de stukken van Theodore Ziolkowksi en Günther Baumann. Ziolkowski schrijft in “De cultivering van Hermann Hesse” over Hesses proclamatie van „de individuele vrijheid en vorming van de eigen persoonlijkheid als de hoogste taak van de mens.” Dat is een originele insteek, die boeiend is maar niet het laatste woord hoeft te hebben. Günther Baumann constateert in zijn bijdrage “Mens zijn als taak. Dimensies van Hermann Hesses mensbeeld” dat een normatief mensbeeld bepalend is voor Hesses werk: „Mens is men volgens zijn opvatting niet alleen door zekere biologische feiten, maar eigenlijk pas door de verwerkelijking van bepaalde geestelijke, ethische en vooral religieuze principes.”
Hesse moest een lange weg afleggen om tot waarheid en waarachtigheid in religieuze dingen te geraken. Baumann laat het groeiproces duidelijk zien. Als telg uit een piëtistische familie van zendelingen die vooral in India actief waren, moest Hermann Hesse eerst de naar zijn gevoel conventionele opvattingen over God achter zich laten om zelf toegang te krijgen tot de echte godsdienstige waarheid. Zijn weg verliep via een intensieve kennismaking met de oosterse godsdiensten. In zijn ouderlijk huis had hij door middel van Aziatische teksten en voorwerpen de aantrekkingskracht van India en China gevoeld. Ten slotte keert hij vanuit een innerlijke toe-eigening van de waarheid van genade en verlossing op zijn eigen wijze naar de boodschap van Christus terug. Over de voorbeeldigheid van deze levensweg valt uiteraard principieel te discussiëren. Respectabel is de gekozen weg in ieder geval wel.
In principe is het door Alfred Krans samengestelde boek een waardevolle publicatie over een intrigerende, menselijk zeer betrokken schrijver. Het lezen van de helft van de stukken wordt echter bemoeilijkt door de doublures, het onnodig ingewikkelde Nederlands en de storende vertaalfouten. Gewenst is een kritische blik op het geheel voordat de tweede druk verschijnt.
Boekgegevens
“Hermann Hesse. Een biografie in essays en artikelen”, door Alfred Krans (red. en vert.); uitg. Aspekt, Soesterberg, 2011; ISBN 978 94 615 3036 3; 304 blz.; € 24,95.