Houd vast aan leer van rechtvaardiging door het geloof
Een weekje geleden had ik een mooie avond met enkele tientallen Dordtse jonge mensen. Nee, dit keer niet van mijn eigen gemeente, maar met die van de Nederduits Hervormde Vereniging Calvijn. Mijn vriend en broeder Bas van den Boogaard is er voorganger. De gemeente is meer dan een eeuw oud. Ze komt wekelijks samen in haar 19e-eeuwse kerkgebouw aan het Kromhout. ”Calvijn” beschouwt het verenigingsverband als een tijdelijke oplossing. Haar hoop was en is gericht op het geestelijk herstel van de Nederlandse Hervormde Kerk.
Die avond was ik uitgenodigd om te komen spreken over Gods weg met het volk Israël. Het was de slotbijeenkomst van het catechisatieseizoen. Ik zal hier geen verslag van die avond doen. Er is iets anders. Bij de voorbereiding van mijn praatje stuitte ik op een preek die ik lang geleden gelezen had, maar sindsdien niet meer. Het betreft een eenvoudig brochuretje in miniformaat. Uitgave: Reveilserie, nummer 121, januari 1976. Een oude schrijver. De herdruk van een preek van Petrus Curtenius over ”de bekering der Joden”. Zijn tekst: de bekende woorden uit Romeinen 11:25 en 26: „Alzo zal geheel Israël zalig worden.”
Curtenius
Curtenius (overleden in 1789) was dienaar van het Woord van God, onder meer in Deventer, Gouda en Amsterdam. Andere preken van zijn hand dan deze ken ik niet. Maar in ieder geval, deze predicatie toont onomwonden aan dat deze prediker, samen met diverse anderen uit zijn dagen, het ”Israël naar het vlees” niet vergeten had. Daarmee deden ze niet mee aan een of andere modieuze trend. Nee, heel eenvoudig, ze lazen de Schriften en ze stuitten op de talloze beloften –in het Oude en Nieuwe Testament– die wachten op vervulling in het volk Israël.
Niet alleen die directe Schriftwoorden wezen hen erop, ze hadden ook oog voor de bijzondere omstandigheden waarin het oude volk van Gods verbond zich bevond. Ergens in zijn preek wijst Curtenius erop dat „de Joden het enige volk op de aardbodem zijn dat na zo veel verstrooiing en ballingschap als een afgezonderde natie blijft, zonder vermengd te worden met de andere volken.”
Hij vervolgt: „Heeft de Heere hen tot hier toe op zulk een wonderlijke wijze willen behouden, wat kunnen wij anders daaruit opmaken, of God moet met dit volk iets bijzonders voorhebben.” (21) En nu wist deze 18e-eeuwse dominee nog niet eens van de bijzondere weg van Israël in de 20e eeuw. Enerzijds de verschrikking van de Holocaust. Anderzijds het teken van de vergadering van Israël uit de volken en de stichting van een eigen thuisland op historische grond.
Waarschuwing
Het zal duidelijk zijn: in zijn preek put Curtenius ruim en rijk uit de voorraadkamer van Gods beloften voor Israël om aan te geven dat er voor hen nog heil te verwachten is. „Evenals de heidenen hun beurt gehad hebben in het verkrijgen van genade, alzo zullen ook de Joden weer op hun beurt verlost en tot zaligheid worden gebracht.” (7) God heeft ze allen onder de ongehoorzaamheid besloten, opdat Hij ze allen zou barmhartig zijn. Er is hoop!
Maar dat is niet het enige wat Curtenius preekt. Hij spreekt met twee woorden. Zijn preek is ook vol van waarschuwing. Tot ons! Wat is de oorzaak van de ”val van de Joden”? Hoe komt het dat het volk, geestelijk bezien, in zo’n duistere diepte terechtgekomen is? Het is, zo antwoordt hij, vanwege „het verlaten van de leer der gerechtigheid des geloofs.” (43) Daar wilden ze immers niet van weten.
Rechtvaardiging
Het is een scherp woord van deze prediker. En niet minder actueel. Als het hier misgaat, gaat het helemaal mis. Dat leert de kerkgeschiedenis. „Toen kerk en synagoge uiteengingen, was de rechtvaardiging door het geloof in het geding. Toen Rome en Reformatie uiteengingen, was opnieuw de rechtvaardiging in het geding. En ook thans is de rechtvaardiging door het geloof in het geding.” Zo schreef ir. J. van der Graaf in De Waarheidsvriend van 4 maart 1976. Het was in een bespreking van deze zelfde preek.
Me dunkt, na 35 jaar is het niet anders. Ook in 2011 staat of valt de kerk met de prediking van ”de leer der gerechtigheid des geloofs”. Het is de onontkoombare toets voor onze eigen kerken, ook als ze de pretentie van gereformeerd te zijn in hun naam of in hun geschiedenis dragen. Wie meent te staan, zie toe dat hij niet valle. „Uit alles blijkt”, zegt Curtenius, „hoe de ganse christenheid te allen tijde verplicht is om zorg te dragen voor de ongeschonden bewaring van de leer van de rechtvaardiging van het geloof, opdat God ook daardoor, op het einde van Zijn wonderlijke wegen, aan Joden en heidenen verheerlijkt zou worden.” (43)
En wat Israël betreft? Daar zal God voor zorgen. Voor ons geldt: „het gebed, dat ik tot God voor Israël doe, is tot hun zaligheid.” (Rom. 10:1)
Reageren aan scribent? welbeschouwd@refdag.nl