„Eigen bijdrage behandeling psychiatrische patiënt heeft dramatische gevolgen”
AMSTERDAM – De een lijdt aan multiple sclerose, de ander aan schizofrenie. Hulpverleners in de ggz vinden het onverteerbaar dat de laatste in tegenstelling tot de eerste een hogere bijdrage aan de zorg moet gaan betalen. „De kwetsbaarste groepen in de psychiatrie worden het meest gedupeerd.”
De geestelijke gezondheidszorg is in rep en roer. Psychiatrische patiënten moeten volgens de plannen van minister Schippers (Volksgezondheid) voor hun behandeling jaarlijks een –verhoogde– eigen bijdrage op tafel leggen. Die maatregel is veel werkers in de sector in het verkeerde keelgat geschoten. Hulpverleners protesteerden woensdag op het Malieveld in Den Haag tegen de plannen.
Dr. Damiaan Denys, hoogleraar psychiatrie in Amsterdam, is ook fel gekant tegen Schippers’ voornemen. In een open brief aan de minister in NRC Handelsblad, eind vorige week, vroegen hij en zeven collega’s aandacht voor de ongelijke behandeling van patiënten met lichamelijke en psychische aandoeningen. Dat de hoogleraren psychiatrie voor het eerst gezamenlijk op deze wijze naar buiten traden, onderstreept volgens Denys de ernst van de situatie.
De hoogleraar, verbonden aan het AMC, heeft er begrip voor dat Schippers moet bezuinigen. „Er gaat jaarlijks 5 miljard naar de ggz. Dat is veel. Door de marktwerking heeft er een ongebreidelde groei van de hulpverlening plaatsgehad. Nederland telt 3000 psychiaters, meer dan elk ander land. Zij houden zich niet alleen bezig met de behandeling van patiënten, maar worden ook betrokken bij de oplossing van maatschappelijke problemen, bijvoorbeeld op het gebied van immigratie of criminaliteit.”
Denys stelt dat de minister bij het invoeren van een eigen bijdrage te weinig oog heeft voor het onderscheid tussen diverse geledingen in de ggz. „Het maakt nogal verschil of een psychiater iemand behandelt voor schizofrenie of een mindfulnesstraining geeft aan een groep huisvrouwen. Het begeleiden van mensen met echtscheidingsproblemen is ook van een andere orde dan het behandelen van een manisch-depressieve patiënt. Dat is allemaal ggz. We hebben er een potpourri van gemaakt.”
De noodzakelijke kostenbesparing dreigt nu volgens Denys te worden afgewenteld op de kwetsbaarste groepen. „We moeten de bezuinigingen niet in de schoenen schuiven van mensen die echt ziek zijn, ernstig ziek vaak. Soms komen ze na tien tot vijftien jaar eindelijk in de ggz terecht. Het is volstrekt onterecht voor hen een extra drempel op te werpen door een eigen bijdrage te vragen die ze vaak niet eens kunnen betalen.”
De hoogleraar pleit ervoor dat psychiaters en psychologen zelf onderscheid gaan aanbrengen tussen ernstige en minder ernstige psychische aandoeningen. Door de behandeling van minder ernstige klachten deels over te hevelen van de psychiatrie naar het maatschappelijke werk, valt volgens hem een forse besparing te realiseren. „Op die manier zal de bezuiniging die de minister wil doorvoeren ook kunnen worden behaald. Het kost meer tijd, maar we voorkomen ermee dat de kwetsbaarste groepen het meest worden gedupeerd.”
Vraag is of de beroepsgroep in staat is het door Denys beoogde onderscheid eensgezind aan te brengen. „Niet iedere vakbroeder zal het idee toejuichen, maar we moeten af van die grote vergaarbak die ggz heet. Psychiaters en psychologen zijn een intellectuele groep. Zij moeten daar samen uit kunnen komen.”
Als de door Schippers beoogde maatregel van kracht wordt, voorziet Denys „dramatische” gevolgen. „Er zijn ernstig zieke patiënten, zoals mensen met schizofrenie, die moeten worden overgehaald zorg te accepteren. Zij zullen daarvoor nooit geld op tafel leggen. Het gevolg zal zijn een toename van criminaliteit, dwangopnames en suïcides.”
Denys stelt vast de Nederlandse psychiatrie op „een uitzonderlijk hoog niveau staat.” Het komt er volgens hem op aan dat te behouden. „Als de eigen bijdrage voor psychiatrische patiënten er komt, valt er een groep buiten de boot. Het niveau van de psychiatrie zal dan minstens vijftien jaar teruggaan in de tijd.”