Middagdienst onder druk
De gereformeerd-vrijgemaakte classis Enschede gaat onderzoeken of kerken zich terecht zorgen maken over het teruglopend bezoek van de kerkdiensten op zondagmiddag. De bedoeling is dat kerkenraden zicht krijgen op de motieven van mensen die de tweede dienst op zondag laten voor wat deze is.Dat het kerkbezoek op zondagmiddag of -avond in veel kerken minder is dan ’s morgens, is al langer bekend. Vanaf de tweede helft van de jaren zestig was er bij een groot deel van de Nederlandse Hervormde Kerk en bij de Gereformeerde Kerken sprake van een daling van het aantal bezoekers van de tweede dienst. Achteraf bezien bleek dit voor velen de eerste stap om de kerk definitief vaarwel te zeggen.
Jarenlang leek het erop dat het teruglopend kerkbezoek op zondagmiddag de gereformeerde gezindte voorbijging. De laatste jaren zijn er signalen dat ook binnen deze kring het aantal hoorders tijdens de tweede dienst terugloopt. Bij een deel van de Christelijke Gereformeerde Kerken is dit verschijnsel heel manifest, bij een ander deel niet. Twee jaar geleden constateerde een hervormd-gereformeerde predikant dat in zijn kring rond de 70 procent van het aantal kerkgangers dat ’s morgens de dienst bijwoont, dat ’s avonds ook doet. De Gereformeerde Gemeenten (in Nederland) en de Oud Gereformeerde Gemeenten lijken hier vooralsnog grotendeels van gevrijwaard te blijven. Maar hoe lang nog?
Voor het mijden van de tweede dienst worden verschillende motieven aangevoerd. De diensten, doorgaans gewijd aan de catechismusprediking, zouden te saai zijn. De kwaliteit van de sprekers en de stijl van preken zouden te wensen overlaten. In onze moderne maatschappij zouden mensen niet meer in staat zijn twee keer op een zondag een monoloog aan te horen.
De argumenten zijn niet nieuw. Ze werden ook bijna een halve eeuw geleden gebruikt binnen hervormde en gereformeerde kring. Daar is toen geprobeerd om met alternatieven zoals zang-, jeugd- en discussiediensten de mensen weer te boeien. Uiteindelijk bleek het teruglopen van het kerkbezoek daar niet mee te keren.
Het valt zeer te betwijfelen of de aangedragen argumenten ook werkelijk de echte zijn. Uit onderzoek blijkt dat het afnemend kerkbezoek vooral een gevolg was van veranderende opvattingen over de verhouding tussen God en mens. Moderne Schriftkritiek en de opkomende gedachte van de autonome mens hebben de binding aan de wet en instellingen van God sterk ondergraven. De gedachte dat de dag des Heeren aan Zijn dienst moet zijn gewijd, is daardoor naar de achtergrond gedrongen. Veel kerkgangers wensten een eigen invulling te geven aan de zondag en kozen veelal voor een mix van kerkbezoek en ontspanning.
Uitgangspunt moet echter zijn dat de rustdag de dag van God is. Nog meer dan andere dagen is hij het bezit van God. Dat betekent dat Hij invulling geeft aan deze dag. Wanneer de Heere de gemeente samenroept, dan stelt de Heidelbergse Catechismus dat zij „naarstiglijk” moet opkomen. De Latijnse tekst van dit belijdenisgeschrift zegt dat we dan „de gemeente Gods gemotiveerd en druk” moeten bezoeken. Wanneer dat besef in hoofd en hart leeft, is de tweede dienst geen punt van discussie meer.