Decentrale ruimtelijke ordening biedt gemeente nieuwe kansen
Het Rijk wil de ruimtelijke ordening decentraliseren. Dat biedt kansen voor provincies en gemeenten, vindt Henk Boxum. En als er toch minder regels komen, dan graag ook een minder streng natuurbeleid met meer middelen.
Minister Schultz van Haegen van Infrastructuur presenteerde vorige week haar ontwerp-”Structuurvisie infrastructuur en ruimte”. Kern ervan is dat ze de invloed van het Rijk op ruimtelijke beslissingen wil terugbrengen door te schrappen in regels en procedures. Provincies en gemeenten krijgen op het gebied van ruimtelijke ordening meer beleidsvrijheid.
De beweging om uit te gaan van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden en eenvoudige regelgeving is een verandering ten goede. We zitten nu qua ruimtelijk beleid in een keurslijf van regelgeving, onduidelijkheden en gebrek aan focus. De minister constateert terecht dat er ruimte moet komen voor regionaal maatwerk. Niet alle regio’s kennen dezelfde problemen. In Noord-Nederland hebben we het over andere knelpunten en oplossingen dan in de Randstad.
Het zal voor de gemeenten een uitdaging worden om met minder regelgeving toch kwalitatieve invulling van de ruimte te geven. Het vereist dat ze ondernemers, burgers en organisaties vertrouwen geven als die komen met hun plannen en –binnen de vooraf gestelde (ruimtelijke) kaders– maximaal meedenken en meewerken. Dit kan leiden tot een sneller resultaat met minder kosten voor de ondernemer en minder ambtelijke inzet voor de overheid. Dat is dubbele winst!
In onze groene gemeente Steenwijkerland –met gelukkig binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) blijvende aandacht voor ons Nationaal Park Weerribben-Wieden– worden we min of meer gedwongen zuinig om te gaan met het uitgeven van nieuwe ruimte voor woningbouw of bedrijvigheid. Maar naast bescherming van de biodiversiteit in het grootste laagveengebied van Noord-Europa moet economische ontwikkeling voor de agrarische sector mogelijk blijven: de economie van ons platteland. Daar ligt een beste puzzel voor de provincie.
Momenteel zit agrarisch Steenwijkerland op slot vanwege de Natura 2000-regelgeving. (Bij Natura 2000 gaat het om in Europees verband afgesproken beleid om de teruglopende biodiversiteit een halt toe te roepen). De Nederlandse vertaling van de Europese regels maakt dat de provincies momenteel niet weten hoe om te gaan met vergunningen voor bijvoorbeeld een agrarische uitbreiding. En adviseurs van deze sector weten bijkans niet meer hoe zij hun klanten moeten adviseren om toch maar die gewenste vergunning te krijgen.
Als het Rijk toch de regels aan het vereenvoudigen is, dan graag ook een aanmerkelijk minder complexe Natura 2000-regelgeving! De diverse ministers hebben altijd gesteld dat ecologie en economie naast elkaar in evenwicht zouden blijven. Momenteel lijkt het er echter op dat de aandacht voor biodiversiteit, dierenwelzijn en rust voor weidevogels economische –voor ons gebied: toeristische– ontwikkelingen onmogelijk maakt. Zo sneuvelde vorig jaar een project voor een nieuw verblijfspark met aanleg van ruim 200 vakantiewoningen bij de Raad van State. De reden was dat niet 100 procent gegarandeerd was dat er in de aanlegfase geen verstoring van de aanwezige natuur op zou treden die mogelijk ook een significant negatief effect kon hebben op het nabijgelegen natuurgebied de Weerribben. Dan is het evenwicht wel degelijk uit beeld.
Hetzelfde geldt voor de middelen die het Rijk beschikbaar stelt voor natuurbeheer. Als je ziet dat een gebied als de Weerribben en Wieden met steeds minder middelen onderhouden en beheerd moet worden, vraag je je wel eens af: Waarom wel fors inzetten op biodiversiteit en minder geld beschikbaar stellen om dit doel te bereiken? Op papier is het allemaal keurig geformuleerd, maar ondertussen verbossen en verruigen de gebieden, met alle negatieve gevolgen voor de biodiversiteit. Dus wees daar dan ook consequent.
Dat er aandacht blijft voor beschermde stads- en dorpsgezichten –denk in onze gemeente aan dorpen als Giethoorn, Vollenhove en Blokzijl– doet mij goed. Ruimte geven kan ook betekenen dat extra voorzichtigheid is geboden bij uitbreiding of vernieuwing om het beschermde beeld vast te houden.
Nu het Rijk de bal doorspeelt naar de lagere overheden, zijn de gemeenten en provincies aan zet. Dat biedt nieuwe kansen voor verstedelijking, groene ruimte en landschap. Gemeenten en provincies moeten die kansen dan ook willen verzilveren. Komt er een initiatief, laten ze dat dan snel, deskundig en helder proberen dit om te zetten in een vergunning en medewerking. Het is veel beter om, in plaats van regelgeving, uit te gaan van gedeelde verantwoordelijkheden. Mensen weten heel goed wat ze willen en wat binnen bepaalde kaders kan en niet kan. En help hen anders daarbij: een dienstverlenende overheid. Wat zal Nederland over twintig jaar nog mooier, economischer en innovatiever zijn.
De auteur is wethouder voor de ChristenUnie in Steenwijkerland.