Buitenland

Diplomaat Segers verlaat Indonesië met pijn in het hart

JAKARTA – Diplomaat Marnix Segers voelde zich als christen helemaal thuis in het grootste moslimland ter wereld, Indonesië. Tijdens zijn vele dienstreizen sprak de 45-jarige Nederlander met burgemeesters, topambtenaren, boeren en straatarme kampongbewoners over leven en religie in Indonesië. Binnenkort wordt Segers overgeplaatst naar Ghana.

20 June 2011 11:53Gewijzigd op 14 November 2020 15:29
De Nederlandse diplomaat Marnix Segers in de kampong Kemang, Zuid-Jakarta. Foto Jan Lepeltak
De Nederlandse diplomaat Marnix Segers in de kampong Kemang, Zuid-Jakarta. Foto Jan Lepeltak

De grote Nederlander loopt rustig de kampong in Kemang, Zuid-Jakarta door. De bewoners kennen hem goed en lachen hem vriendelijk toe. „Waar gaat u heen, mister?” vraagt de eigenares van een kleine toko aan de handels­diplomaat van de Nederlandse ambassade in Jakarta. „Hier stond het water een halve meter hoog in deze kampong,” zegt Marnix, die in een huis om de hoek woont. In de afgelopen drie jaar schoot de Nederlandse diplomaat zijn arme buren in de kampong regelmatig te hulp toen tropische regenbuien de kleine huisjes volledig onder water zette. Onder zijn dak schuilen of de inboedel veiligstellen was nooit een probleem.

De Nederlandse buurman gaat echter verhuizen. Na een dienstperiode van vier jaar zal hij Jakarta verruilen voor een nieuwe post in Ghana. Het afscheid van Indonesië valt het gezin Segers zwaar. „Ik heb hier anders leren denken”.

De ervaren diplomaat, zijn vrouw en drie dochters voelden zich als christenen helemaal thuis in het grootste moslimland te wereld. Tijdens zijn vele handelsreizen en bezoeken aan projecten op de archipel ondervond Marnix aan den lijve hoe belangrijk godsdienst is in Indonesië. 
Zelf komt Marnix uit een gereformeerd gezin in Lisse. Zijn vader, Joh. A. Segers, 
was als evangelist werkzaam in Friesland, zijn broer is 
directeur van het wetenschappelijk bureau van de ChristenUnie.

„Ik kom uit een warm gezin van blijmoedige christenen”, zegt Segers. „Mijn ouders waren betrokken bij de mens, het dienstbaar zijn aan de ander stond voorop. Ik probeer te handelen uit mijn overtuiging, en iedereen begrijpt dat een diplomaat geen evangelist is. Geloof is voor mij geen vlucht uit de wereld, maar is juist haar vervulling. Geen tragisch levensgevoel, maar positieve hoop. Het gebed van Franciscus van Assisi raakt mijn intentie: “Maak mij een instrument van Uw vrede.” Die boodschap heb ik naar Indonesië meegenomen.”

Slaapmatje

Met Nederlands geld bouwden de lokale bewoners een waterkrachtinstallatie om het gehele dorp van elektriciteit te voorzien en de armoede in het afgelegen gebied te bestrijden. „Want elektriciteit betekent ondernemerschap,” vertelt Marnix. „Mensen starten bedrijfjes, mobiele telefoons kunnen worden opgeladen: hun wereld wordt kortom groter.” Een kleine waterkrachtinstallatie veranderde een lokaal riviertje in de nieuwe elektriciteitsbron van het hele dorp. Het bleek zo’n succes dat een buurdorp het voorbeeld overnam en zonder buitenlandse financiering zelf een waterkrachtcentrale bouwde.

Het bereiken van de Millennium­doelstellingen (door de Verenigde Naties in 2000 aangenomen doelen om de wereldwijde armoede voor 2015 te halveren, red.) wordt volgens Segers belemmerd door het gebrek aan toegang tot energie van de armen. Een goede energievoorziening is belangrijk voor economische ontwikkeling, maar heeft vaak negatieve effecten op het klimaat. Duurzame energie heeft deze negatieve klimaateffecten niet. In het kabinet-Balkenende IV kwam 500 miljoen euro extra vrij voor duurzame energie voor de armen, waaronder veertig miljoen euro voor Indonesië.

Marnix en de economische afdeling van de Nederlandse Ambassade in Jakarta sprongen met dit budget in op de behoeften en vraag van de Indonesische regering. De regering in Jakarta ziet duurzame energie sinds twee jaar als grote motor van de Indonesische economie in de toekomst. Zo startten Indonesië en Nederland tal van energieprojecten.

Het bracht de Nederlandse diplomaat van de verwesterde emang naar de arme binnenlanden van Sulawesi. „Daar in Toraja ontving de lokale burgemeester ons hartelijk. Hij was tevens voorzitter van de kerkenraad in het gebied, want Toraja is overwegend christelijk. Bij hem thuis, zo’n huis op palen, rolden we ’s avonds laat in de woonkamer een matje van een centimeter uit. Dat was mijn bed. De vloer bestond uit planken met enorme kieren, de dieren daaronder maakten de hele nacht kabaal. Echt goed slapen kon ik niet.”

Maar het bezoek van Toraja bleek een belangrijke ervaring voor Marnix tijdens zijn dienstperiode in Indonesië. „De lokale koffieoogst in het gebied was mislukt. Mensen konden zelfs de 10.000 roepiah (80 eurocent) voor de maandelijkse elektriciteitsrekening nauwelijks betalen. Er is daarom besloten dat ze de eerste maanden de helft mochten betalen, maar alles werd wel keurig bijgehouden. Dat is voorwaarde voor een goed lopend systeem.

In het gebied hielp Nederland mee met de bouw van een waterkrachtcentrale. Bijzonder of innovatief is het niet. Maar toch wordt in Indonesië nog vaak voor een veel duurdere, maar makkelijkere, oplossing gekozen. Dan wordt een generator in afgelegen gebieden gebruikt, waarvoor soms zelfs de diesel ingevlogen moet worden. In het Torajadorp bleek de duurzame energie echter een groot succes.

Geloof

In Indonesië is ruim 10 procent van de bevolking christen. Segers: „Geloof is verschrikkelijk belangrijk voor Indonesiërs.” Hij leerde dit opnieuw tijdens het bezoek aan Toraja.

Segers: „Ik zat zeven uur lang met iemand van het ministerie van Energie in Jakarta in de auto naar Toraja. Het was midden in de vastenmaand Ramadan. De man was een vroom moslim. We moesten een paar keer langs de weg stoppen, zodat hij kon bidden. En ik was solidair met hem, ik ga niet eten in bijzijn van iemand die aan het vasten is. Tot zijn verbazing. Sinds die reis was het ijs gebroken en het heeft een band gecreëerd. Hij mocht vorig jaar voor het eerst in zijn leven op pelgrimstocht naar Mekka. Hij was er enorm blij mee en trots en toen hij terugkwam in Jakarta had hij uit waardering een geschenk uit Mekka meegenomen.”

Segers noemt het bijzonder dat zijn islamitische reisgenoot in Toraja hartelijk werd ontvangen. „Het was ramadan, dus hij kon overdag niet mee-eten met de burgemeester en onze projectmedewerkers. De vrouw van de burgemeester is speciaal in de nacht opgestaan om eten te koken voor de directeur en een andere moslim collega. Dat vond ik heel mooi. Dat is respect,” aldus Segers…

Zijn lange gesprekken met de islamitische topambtenaar gaven hem meer inzicht over de religieuze verhoudingen in Indonesië. „Je zegt niet dat je het met elkaar eens bent, je erkent de theologische verschillen, terwijl je goed naast elkaar kunt leven.”

Segers is in Jakarta lid van de anglicaanse kerk, waar hij met 100 tot 150 Indonesiërs, Australiërs, Engelsen, Sri Lankanen en Amerikanen elke zondag bijeenkomt in een gymzaal in Zuid-Jakarta. In de afgelopen jaren is het niet gemakkelijker geworden om een nieuwe kerk te stichten, merkte hij. „Ik bespeur wel een verharding bij kleine groepen in Indonesië. Als ik mensen spreek uit de zogenoemde Batakkerk dan is het wel duidelijk dat men zich meer zorgen maakt over de verharding. In de grondwet van Indonesië staat geschreven dat „de staat gebaseerd zal zijn op de ene en enige God.” Je kunt je afvragen of de staatsideologie, die wederzijdse tolerantie bepleit, een stevige basis blijft vormen voor Indonesië. Ik heb echter goede hoop.”

Bomaanslag

Op 17 juli 2009 realiseerde Segers hoe gevaarlijk het moslimextremisme kan zijn. Twee zelfmoordterroristen besloten zich die dag op te blazen in het Marriothotel en in de ontbijtzaal van het naarbijliggende Ritz-Carltonhotel. Negen mensen onder wie een Nederlands echtpaar kwamen om het leven. „Ik kende de Nederlandse zakenmensen die bij het ontbijt zaten persoonlijk. Ze hebben het gelukkig overleefd. Toch heeft die terreuraanslag mijn veiligheidsgevoel hier in Jakarta niet veranderd. Er zullen altijd dwazen zijn die molotovcocktails naar kerken of moskeeën gooien.”

Behalve de sterke staatsideologie van religieuze tolerantie en harmonie ziet Segers nog een andere factor waarmee Indonesië een stabiele toekomst voor zich heeft. „De economische groei is enorm. De beurs in Jakarta is over 2010 met 46 procent gestegen, en 2009 87 procent. Dat zijn andere getallen dan die van de AEX. Een hoogleraar van de Erasmus Universiteit in Rotterdam was hier. Hij moest nog even boodschappen doen en ging naar een duur winkelcentrum in Jakarta. Hij kwam met grote verbazing terug en vertelde me dat hij voelde dat Nederland tien jaar achterliep op Indonesië.”

Segers is daarom blij dat de wederzijdse interesse van Nederlandse en Indonesische bedrijven toeneemt. In december bezocht hij met veertig Indonesische bedrijven Nederland om nieuwe samenwerkingsverbanden met Nederlandse ondernemers te starten. Maar ook is er zeer frequent bezoek van Nederlandse zakenlieden die een nieuwe markt zien in Indonesië, dat lid is van de G20.

Segers: „Op mijn kantoor in Jakarta vond er een ontmoeting plaats tussen een groep Noord-Hollandse ondernemers en mensen uit Padang. De Sumatraanse stad is twee jaar geleden hevig getroffen door een aardbeving, waardoor veel huizen en gebouwen zwaar beschadigd zijn. De Noord-Hollandse ondernemers zijn heel praktisch en spreken dezelfde ondernemerstaal als die Sumatranen. Met een Nederlandse subsidie gaan ze nu een fabriek voor geprefabriceerde huizen opzetten in de omgeving van Padang. Een dergelijk huis kost ongeveer 50 miljoen roepiah (4000 euro). Daar koop je drie simpele motorfietsen voor.”

Corruptie

Toch worden nog veel westerse investeerders afgeschrikt door de chronische corruptie in Indonesië. „Een belangrijke boodschap is: laat je niet hierdoor afschrikken”, zegt Segers. „Belangrijk is dat je als bedrijf één contactpunt hebt met de officiële instanties. Dit verkleint de kans op omkooppraktijken. Corruptie is iets van vele landen en vele plaatsen. Als je als bedrijf open en eerlijk bent in Indonesië, hou je het het langst vol. Dan is er respect voor je.”

Segers merkt dat Indonesiërs een groot vertrouwen hebben dat de economische groei doorzet. De Wereldbank voorspelt dat in 2050 Indonesië in de top tien van grootste economieën staat. Segers: „Indonesië zit nu in de G20. Je bespeurt ook een nieuwe trots bij Indonesiërs hierover. Vergeet echter niet dat 40 procent van de bevolking nog met minder dan 2 dollar moet rondkomen. Denken we aan armoede dan denken we gelijk aan geld. Maar wat als armoede een gebrek aan sociaal kapitaal is? Indonesië is sociaal en cultureel een zeer rijk land. In de hiërarchie van waarden staan de culturele voor mij boven de economische.”

De enorme problemen in het land, zoals de jaarlijkse overstromingen, grijpen Segers soms aan. „Dan zie ik de mensen in de kampongs geweldig worstelen. Maar de problemen en de zinloosheid hebben niet het laatste woord. Indonesiërs hebben een enorm incasseringsvermogen, zijn erg optimistisch en dat is iets waar ik diepe bewondering voor heb.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer