Meir Shalev is verhalenverteller pur sang
In ”Het zat zo” vertelt Meir Shalev het verhaal van de ”svieper”, oftewel stofzuiger, die van Los Angeles op de Vlakte van Jizreël terechtkwam. Het is alsof je bij de schrijver aan tafel zit terwijl hij over zijn jeugd vertelt, over oma Tonja en haar schoonmaakwoede en welke rol de geheimzinnige svieper daarin speelde.
Alleen een schrijver van formaat krijgt het voor elkaar om de lezer tot de laatste bladzijde te boeien en te plezieren met een verhaal waarin een svieper de hoofdrol speelt. Shalev keert in ”Het zat zo” terug naar zijn jeugd, die hij afwisselend doorbracht in Jeruzalem en op het platteland in Nahalal, vlak bij zijn familie.
Zijn verhaal cirkelt steeds om zijn oma van moederskant: oma Tonja. Zij was een bijzondere vrouw met nogal een sterke eigen mening en een niet te stuiten schoonmaakwoede. Over haar linkerschouder hing altijd een lap, zodat zij dingen waar geen doekje over hing schoon kon maken. Haar schoonmaakwoede ging zelfs zo ver dat gasten nooit verder kwamen dan de achterdeur, dat de meubels schuilgingen onder oude lakens en dat de svieper, die haar broer haar helemaal uit Amerika had opgestuurd, slechts één keer gebruikt zou worden.
Een steeds terugkerend schoonmaakritueel was het „wassen” van de vloeren, niet zomaar één keer, maar ontelbare malen achter elkaar. Oma Tonja was pas tevreden als het water dat uit de dweil gewrongen werd helemaal helder was. Prachtig wordt dat beschreven: „Om daar zeker van te zijn, controleerde ze dat water heel goed: ze schepte het met een holle hand uit de emmer en hield die hand in het licht als ze het langzaam teruggoot in de emmer.”
Shalev gebruikt het beeld later als metafoor voor zijn eigen vak. Alsof hij zeggen wil: als je wilt schrijven, moet je er hard voor werken, niet in één keer tevreden zijn en goed wringen. Pas dan komt de waarheid aan het licht en schijnt die door je verhaal heen, helder als schoon water.
Shalev, wiens liefde voor taal van de bladzijden afspat, heeft er niet voor niets voor gekozen om juist het verhaal van zijn oma te vertellen. Ze is niet alleen behoorlijk excentriek, maar heeft met haar Oekraïense achtergrond ook een prachtige nieuwe taal ontwikkeld. Een mengelmoesje van Jiddische woorden en Bijbelse taal, dat bij de lezer een gevoel van vertrouwdheid en verbondenheid opwekt. Een van haar bekende uitdrukkingen luidt: „Verkrats me de muren niet”, waarmee ze bedoelt dat er niet op haar muren gekrast mag worden bij het verslepen van de meubels.
Daarnaast is oma Tonja ook een interessant personage, omdat ze een schat aan geschiedenis in zich bergt. Als 18-jarige jonge vrouw emigreert ze in 1923 met haar familie vanuit de Oekraïne naar Palestina. Ze trouwt met Aharon Ben-Barak, de man van haar overleden halfzus, en behoort tot een van „de eersten van Nahalal.”
Op hun boerderij –Nahalal was de eerste mosjav van Israël, een gemeenschap van samenwerkende boerenbedrijven– leiden ze een pioniersbestaan. Maar Aharon schrijft liever dan dat hij boert en ontvlucht nogal eens het boerenwerk. Tonja weigert de boerderij echter los te laten en is trots op haar status als pionierster. Wellicht dat Tonja’s niet-aflatende strijd tegen stof dat het huis binnendringt haar manier is om controle te houden op haar leven.
En daar komt de svieper helemaal uit Amerika om de hoek kijken. Hij wordt opgestuurd door Tonja’s broer, die sinds zijn vertrek naar Amerika afgeschilderd wordt als verraderlijke kapitalist. Met veel bombarie is de svieper al vroeg in het verhaal geïntroduceerd, een schitterend ding op imposante wielen. Maar waarom staat hij in zijn doos, glimmend en al, achter slot en grendel in de badkamer? Waarom wordt hij niet door oma Tonja gebruikt terwijl ze zo schoon is?
Bepaalde elementen in het verhaal brengen de lezer op een dwaalspoor. Hoe verder het verhaal vordert, hoe meer de lezer zich afvraagt: Klopt het eigenlijk wel wat Shalev schrijft, of neemt hij me in het ootje? Maar de foto’s dan van oma Tonja en haar familie? Misschien is dat juist wat Shalev teweeg wil brengen. Dat de lezer na gaat denken over de vraag: wat is de waarheid?
Volgens Shalev zijn de woorden ”Het zat zo” aan het begin van een verhaal een aanduiding dat de waarheid volgt. Maar tegelijk wordt in het boek juist duidelijk dat Shalev dit verhaal wel vertelt, maar dat zijn ooms en tantes en neven en nichten steeds verschillende onderdelen weerleggen en zeggen: „Zo zat het niet’.”
Uit de laatste woorden van het boek blijkt dat Shalev het vooral belangrijk vindt dat je trouw bent aan de waarheid, dat je haar uit moet wringen met verstand, haar vertellen in verhalen en die heel goed tegen het licht houden, telkens weer, tot ze zijn zoals het hoort: helder en echt schoon. Een wijze raad, die de lezer zelf ook op ”Het zat zo” moet toepassen.
Boekgegevens
”Het zat zo”, Meir Shalev; uitg. Anthos, Amsterdam, 2010; ISBN 978 90 414 1477 9; 233 blz.; € 19,95.