Wonen in een eeuwenoude boerderij in Kroondomein Het Loo
”Endelst erve” staat er op een bord dat tegen de gevel is gespijkerd. Het betekent zoiets als: het eind van alles. Bij Margo van Triest voor de deur is duidelijk dat er geen naam beter zou passen.
Wie nog nooit in de buurtschap Niersen, niet ver van het Gelderse Vaassen, is geweest, moet even slikken. Hoewel Margo van Triest al gewaarschuwd had. „’t Is ergens midden in het bos. En dan nog een stukje verder.” Een zandweg, een rond bord met rode rand. En een weg die dood lijkt te lopen. Maar toch, daarachter, komt een huis in zicht. Een heuse boerderij, met een enorm stuk land eromheen. En daarachter weer bos.
Margo van Triest woont er met haar man Willem, sinds hun trouwen in 1990. „Het is een huis dat eigendom is van Kroondomein Het Loo. Wij konden het betrekken omdat ik een vaste baan had in de naaste omgeving. Ik werk als leerkracht op christelijke basisschool Het Mosterdzaadje in Gortel.”
Hoe oud de boerderij is waar het echtpaar –inmiddels samen met zijn zes kinderen– woont, weet Van Triest niet precies. Zij is in ieder geval van voor 1720. „In papieren uit die tijd werd dit huis al genoemd.”
Oorspronkelijk stond de boerderij te midden van heidevelden. De bomen waarop de bewoners nu uitkijken, liet prins Hendrik, de man van koningin Wilhelmina, begin twintigste eeuw aanplanten. Zo had hij meer plek voor zijn liefhebberij: jagen.
Juist de geschiedenis van het huis en zijn bewoners boeit Margo van Triest. „Dat was ook een pre toen we hier gingen wonen. Het kroondomein wil het huis –inmiddels een rijksmonument– namelijk zo origineel mogelijk houden.”
Het eerste wat het echtpaar Van Triest deed toen het in de boerderij trok, was alle balken behandelen tegen houtworm. Al snel bleek hoe hard dat nodig was. „Na de behandeling was de vloer bezaaid met dode diertjes. Als we er niks aan hadden gedaan, was de hele boel op een gegeven moment ingestort. Nog steeds ben ik bang voor dat diertje. Daarom behandelen we elk houten stoeltje, elke tafel en elke lamp die hier van de rommelmarkt binnenkomen uitvoerig.”
Het intrigeert Margo van Triest dat er voor haar zo veel anderen in het huis hebben gewoond. „Zo weet ik dat het nog een periode van een begijnenklooster in Elburg is geweest. Het heette toen Begijnenhofstede. Later woonden er ook medewerkers van het kroondomein: waarschijnlijk boeren die meehielpen als bosarbeider of als drijver bij de jacht.”
De man die er tot 1989 woonde, heeft ze nooit gesproken omdat hij in datzelfde jaar overleed. Wel twee zussen van hem die er als kind waren opgegroeid. Via hen kwam ze bijvoorbeeld te weten op welke plek de moestuin was aangelegd en waar de waslijnen hadden gestaan. „Die indeling heb ik later bij het aanleggen van de tuin zo aangehouden.”
Deze vrouwen waren het ook die haar erop wezen dat haar rozenstruiken op een niet zo’n handige plek stonden. Al snel ontdekte Margo van Triest ook waarom: reeën blijken dol op de blaadjes.
Zowel buiten als binnen heeft ze de oude sfeer proberen vast te houden. Het ossenbloedrood –dertig jaar geleden nog geen standaardkleur– op de oude deuren en balken, de nepworsten aan de zoldering, het emaillen serviesgoed en de schoolplaten van Koekkoek zijn maar enkele voorbeelden. „Soms zeggen mensen: Het lijkt hier wel een museum. En het is waar dat dit huis erg veel weg heeft van huisje Vierhouten, dat in het Openluchtmuseum in Arnhem staat. Maar het is niet zo dat hier niet te leven valt. Met zes kinderen moet de inrichting ook gewoon functioneel zijn. Als het kan, vind ik het alleen wel zo aardig om iets te kiezen dat bij het huis past.”
De oude Bruynzeelkastjes in de keuken zijn een indirect geschenk van koningin Wilhelmina. Zij vond dat alle medewerkers van het kroondomein een eigen wc en keuken moesten hebben. Dus liet ze die bij hen thuis inbouwen. „Veel mensen hebben de kastjes weggedaan. Maar ik vond het leuk om ze te gebruiken. Van buurtbewoners kon ik er nog een paar bij krijgen, zodat ik nu genoeg kastruimte heb.”
Ook de lamp in de woonkeuken heeft een verhaal. „Ik kon maar geen lamp vinden die hier zou passen. Dus heb ik er zelf een gemaakt, van een juk, een oud springtouw en twee groene emaillen vergieten. Toen ik later op een rommelmarkt twee groene lampenkapjes zag, heb ik die eraan gemaakt. Nu doet hij het ook nog echt.”
Er is inmiddels elektriciteit in de boerderij. Ook liggen er gasleidingen, maar die worden door het gezin Van Triest nog niet gebruikt. „We zijn zó gewend aan onze houtkachel, inclusief het dagje hout kloven met de hele familie. Koken doe ik op een elektrische kookplaat. Gelukkig voor de kinderen, hebben we inmiddels een internetverbinding. En als ze hun mobieltjes in de vensterbank leggen, doen zelfs die het.”