Bashir vecht in Abyei voor Sudan zonder diversiteit
In de aanloop naar de onafhankelijkheid van Zuid-Sudan op 9 juli, versterkt de Sudanese president Omar al-Bashir zijn greep op de grensregio’s. Hij voert een berekenende strategie uit, waarschuwen waarnemers.
Menige wenkbrauw veranderde begin februari eventjes van positie. „Gefeliciteerd”, zei president Bashir ruimhartig nadat Zuid-Sudan voor afscheiding had gekozen. „We zullen het zuiden op alle mogelijke manieren helpen in hun weg naar de onafhankelijkheid.” Het was andere taal dan Bashir gebruikelijk bezigde als het over de afscheiding van Zuid-Sudan ging. In oktober 2010 had dezelfde man nog dreigend gesproken dat er maar één mogelijke uitslag van het referendum is: eenheid.
De noordelijke hulp voor het zuiden blijkt inmiddels echter wonderlijke vormen aan te nemen. Noord-Sudan is recent een grote militaire operatie begonnen in de grensgebieden met Zuid-Sudan. Op 21 mei viel het Noord-Sudanese leger de betwiste regio Abyei binnen. Zo’n 100.000 mensen sloegen volgens VN-cijfers op de vlucht. Een paar dagen later begon Khartoem met de opbouw van troepen in Zuid-Kordofan en Blue Nile, twee noordelijke provincies op de grens met Zuid-Sudan.
Voor gouverneur Malak Agar van Blue Nile is het duidelijk dat Khartoem aanstuurt op een nieuwe oorlog. De noordelijke legers hebben hun kampementen „gevaarlijk dicht bij” de bases van de zuidelijk gezinde troepen in Blue Nile opgezet, liet Agar vorige week tegenover The New York Times weten. „Dat is de kat op het spek binden”, oordeelde hij. „Dit wordt vechten.”
Het moet Bashir zorgen baren dat een deel van de bevolking van Zuid-Kordofan en Blue Nile sympathiek tegenover de onafhankelijkheidstrijd van het zuiden staat. In Zuid-Kordofan vochten de Nuba’s, een niet-islamitisch volk, jarenlang zij aan zij met de zuiderlingen tegen het regime in Khartoem. Ook in Blue Nile konden de zuidelijke rebellen op steun rekenen. Gouverneur Agar is zelf lid van de zuidelijke regeringspartij, de Sudanese Volksbevrijdingsbeweging (SPLM).
De vrees bestaat dat het regime in Khartoem bezig is met een actie om de grensregio’s vrij te wil maken van de niet-Arabische, zuidelijk gezinde volken. Zo zou het willen voorkomen dat er na afscheiding van Zuid-Sudan in feite een ”nieuw zuiden” ontstaat. Dat kan Bashir bijzonder slecht gebruiken, zeker nu zijn eigen machtspositie in het noorden bepaald wankel is. Bashir voert een berekenende strategie uit, waarschuwen waarnemers.
De Verenigde Naties wezen er in een rapport op dat in Abyei zo’n 15 tot 20 procent van de huizen „opzettelijk” is afgebrand. De woningen behoorden tot leden van het Ngok Dinkavolk, een stam die gelieerd is aan de zuidelijke Dinkavolken. Als de vluchtelingen niet de mogelijkheid krijgen om terug te keren naar Abyei, riekt de actie sterk naar „etnische zuivering”, aldus de VN.
Verdeel en heers
En opnieuw is de grensregio de gebeten hond. Na de onafhankelijkheid van Sudan in 1956 tot het vredesakkoord van 2005 was het slechts zo’n tien jaar relatief rustig tussen Noord- en Zuid-Sudan. Van 1955 tot 1972 woedde de eerste Sudanese burgeroorlog, van 1983 tot 2005 de tweede. De hardste klappen tijdens de jarenlange strijd kwamen steeds terecht op de bevolking van de grensregio.
Het gebied is een duizelingwekkend mozaïek van volken, die eeuwenlang zonder grote problemen samenleefden. Voor Khartoem betekent rust echter minder invloed. In een rapport van de denktank International Crisis Group (ICG) laat een gepensioneerde Noord-Sudanese legergeneraal met zoveel woorden weten dat Khartoem zich een rustig en verenigd grensgebied niet kan veroorloven. Daarvoor is het te vruchtbaar en te dichtbevolkt. Bovendien liggen de zuidelijke olievelden om de hoek.
Khartoem heeft in de grensregio een sterke verdeel- en heerspolitiek gevoerd, die onder meer resulteerde in de opbouw van de zogenoemde Volks Verdedigingskrachten (PDF). Deze militie heeft in het grensgebied een niet te onderschatten invloed. Internationale verdragen rond de regio Abyei blijven niet in de laatste plaats krachteloos, door de aanwezigheid van de zwaarbewapende Arabische Misseriya.
Sommige inwoners doorzien het spel van Khartoem, maar voelen zich machteloos. „De NCP (Bashirs Nationale Congrespartij, MW) wil dat we elkaar bevechten, zodat we elkaar zwak houden”, laat een „prominente” Arabische leider uit Kordofan in het ICG-rapport weten. „Wij willen het niet langer, maar sommigen van onze jonge leiders zwichten voor het geld dat ze als PDF-soldaat krijgen. Ze ontvangen liever wapens en munitie dan scholen en gezondheidsklinieken. Ze verpesten onze kinderen.” Volgens de analisten van de ICG zou een echte dialoog tot goed samenleven tussen de verschillende volken kunnen leiden. Maar dat is niet wat Khartoem wil.
Ja, in 2005 is besloten dat er in Zuid-Kordofan en Blue Nile „publieke consultaties” zouden plaatsvinden om de bevolking in de gelegenheid te stellen hun frustraties te uiten en met aanbevelingen te komen voor de nationale regering. In Blue Nile zijn er gesprekken gevoerd, maar in Kordofan is daar nog weinig van terechtgekomen. Bij gouvernementele verkiezingen in Kordofan is NCP-kandidaat Ahmed Haroun gekozen, een islamistische hardliner die bovendien gezocht wordt door het Internationaal Strafhof. Khartoem heeft zwaar ingezet op zijn herverkiezing. Het is geen wonder dat de Nuba’s zich zeer in het nauw gedreven voelen.
Sudanees Jeruzalem
De meeste aandacht gaat momenteel uit naar de situatie in Abyei, omdat de strijd daar het hevigst is. Waar Zuid-Kordofan en Blue Nile onbetwist noordelijke staten zijn, is Abyei een geval apart. De problematiek rond „het Jeruzalem van de Sudanese politiek” gaat terug tot 1905, toen de Britse koloniale heersers de Ngok Dinka onder het gezag van de gouverneur van Kordofan plaatsten. Aanvankelijk gaf dat weinig problemen, maar dat veranderde tijdens de eerste Sudanese burgeroorlog. De Ngok Dinka raakten in een uiterst precaire situatie en kregen te maken met geweld, waarbij veel doden vielen.
Bij de Vrede van Addis Abeba in 1972 werd dan ook besloten dat de Ngok Dinka zich in een referendum zouden mogen uitspreken over aansluiting bij het zuiden, dat bij het verdrag een zekere mate van onafhankelijkheid had verkregen. Daar is echter nooit iets van terechtgekomen. De Britse Sudankenner Douglas H. Johnson wijst erop dat de onlusten tegen de Ngok Dinka toen pas goed begonnen. Misseriya begonnen Ngok Dinka te verdrijven, uit angst dat ze bij een referendum de controle zouden verliezen over de olievelden in Abyei.
Het verbaast niet dat tijdens de tweede Sudanese burgeroorlog de Ngok Dinka tot de eersten behoorden die zich bij de zuidelijke rebellen van de Sudanese Volksbevrijdingsbeweging (SPLA) aansloten. Khartoem zette in met zware bewapening van de PDF-krachten in de regio. Duizenden Ngok Dinka sloegen op de vlucht. Dat was precies wat Khartoem wilde: hun huizen werden vervolgens in beslag genomen en aan Misseriya gegeven.
Bij de vredesonderhandelingen van 2005 werd opnieuw plechtig verklaard dat de inwoners van Abyei zelfbeschikkingsrecht zouden krijgen. Tijdens het ‘grote’ referendum op 9 januari dit jaar zou de bevolking van de regio een eigen volksraadpleging krijgen, waarin ze mocht kiezen tussen aansluiting bij Noord- dan wel Zuid-Sudan. Maar opnieuw kwam er niets van het referendum terecht. Er ontstond getouwtrek tussen het noorden, dat wilde dat de nomadische Misseriya mee mochten stemmen, en het zuiden, dat hen niet als inwoners van Abyei beschouwt.
Ondertussen past Khartoem in Abyei een beproefde tactiek toe Sinds de inname van de regio op 21 mei trekken opnieuw veel Misseriya Abyei binnen. Volgens waarnemers gaat het om volken die nog nooit in Abyei hebben gewoond. Ze zien bovendien gelijkenissen met eerdere acties van Khartoem in Darfur. „Het noorden is met dezelfde verschroeideaardetactiek bezig als we in Darfur zagen”, constateerde de Amerikaanse wetenschapper Eliza Griswold.
Khartoem doet de aanklachten af als onzin, en maakt duidelijk dat het zuiden in Abyei begonnen is met vechten, door op 19 mei noordelijke troepen aan te vallen. De gerenommeerde Amerikaanse Sudankenner prof. Eric Reeves gelooft daar echter niets van. Volgens Reeves schoot een Zuid-Sudanese commandant tijdens een verhit debat met een Noord-Sudanese collega op 19 mei enkel in de lucht, waarop het noorden met grof geweld antwoordde. Het noorden wachtte simpelweg op een aanleiding.
Reeves maakt zich op zijn blog dan ook boos om diplomaten die „beide partijen” oproepen het geweld te staken. Reeves: „Er is maar één partij die zich gewend heeft tot de militaire optie.” En dat is Khartoem.
Sharia
Bashir speelt met zijn interventies in de grensregio een oud en beproefd spel. Wellicht ziet hij mogelijkheden de bezetting te gebruiken als wisselgeld in de slepende onderhandelingen over de verdeling van de oliegelden. De meeste olie bevindt zich in Zuid-Sudan, maar olieleidingen lopen door het noorden, waar ook de raffinaderijen zich bevinden. Beide toekomstige landen zullen dus op elkaar aangewezen blijven.
Niet onbelangrijk is echter ook de nationale positie van Bashir. Krachten binnen de Noord-Sudanese samenleving verwijten Bashir dat hij het zuiden te gemakkelijk heeft weggegeven. Ze voeren de druk op Bashir op om een sterk islamistische agenda door te voeren. Om niet nog meer steun te verliezen, probeert hij die wellicht terug te winnen met een hard optreden in het grensgebied.
De harde kern van de (overigens ook intern verdeelde) NCP-partij van Bashir probeert krampachtig de macht vast te houden, wat voor Bashir alleen al van belang is om uit handen van het Internationaal Strafhof in Den Haag te blijven. De partij heeft haar veiligheidsapparaat daarom gemobiliseerd om alle kiemen van revolte de kop in te drukken.
Tegenover krachten in Noord-Sudan die een debat willen over de toekomstige identiteit van het nieuwe Noord-Sudan en daarbij ruimte willen geven aan diversiteit, grijpen de hardliners binnen de NCP terug op de oorspronkelijke inzet van de partij na de coup van 1989. Sudan moet in één mal gedrukt worden: die van de Arabisch-islamitische identiteit, waarbij de sharia leidend beginsel is voor alle Sudanezen. En Bashir is van deze ideologie de profeet.
Europees debat over Sudan
Het Europees Parlement sprak deze week zijn zorgen uit over de situatie in Sudan. Tijdens een debat in het parlement, dinsdag, liet ChristenUnie-parlementariër Peter van Dalen weten het „prachtig” te vinden „dat er een natie ontstaat die openlijk uitkomst voor de grote waarde van het christelijk geloof. Maar het is ook een natie die zeer wordt beproefd. Want de oude vos Omar al-Bashir, de president van Sudan, heeft zijn haren bijna verloren, maar zeker niet zijn streken”
„Geeft de internationale gemeenschap, inclusief Europa, president Bashir ook nu weer na de bezetting van Abyei een gevoel van onschendbaarheid?” wilde SGP’er Bas Belder weten. Hij baseerde zijn waarneming op de verklaring van „een kenner van de Sudanese situatie en internationaal waarnemer”, die de diplomatieke druk vanuit Europa op het regime van Bashir „nihil en slecht gecoördineerd” noemde.
Het Europees Parlement riep de Sudanse peratijen op de gewelddadigheden te staken en de dialoog aan te gaan. Catherine Ashton, de hoge vertegenwoordiger van de EU voor Buitenlandse Zaken, had het geweld in Abyei eerder al „sterk veroordeeld.”