Luthers volgelingen gingen hem zien als eindtijdprofeet
ZÜRICH – Ook tijdens de derde dag van de RefoRC-conferentie in Zürich sneuvelden er verschillende mythes die soms door aanhangers van de Reformatie bewust of onbewust in het leven geroepen waren.
Dat gold bijvoorbeeld voor Maarten Luther, die door tijdgenoten werd gezien als een nieuwe Elia, als profeet in het laatste der dagen.
Over Luther als centrum van apocalyptische verwachting werd een lezing verzorgd door dr. R. Petersen uit Boston. Hij bracht naar voren dat de eindtijdverwachting in de Reformatie werd gevoed door middeleeuwse schrijvers zoals Joachim van Fiore. Gaandeweg ging Luther de paus steeds meer zien als de antichrist van de eindtijd. In de laatmiddeleeuwse hervormer Johannes Hus herkende hij een van de getuigen uit Openbaringen 11:3. Terwijl doperse voorgangers als Thomas Münzer zichzelf „profeet” noemden, was Luther daarin zeer terughoudend. Toch gingen zijn volgelingen de Wittenbergse hervormer wel zien als een eindtijdprofeet, vooral om alternatieve visies op de Reformatie te kunnen afwijzen als antichristelijk verzet.
Een andere mythe ontstond rond koning James I van Engeland. Prof. dr. I. Hazlett (Glasgow) sprak over de mythevorming rond deze vorst. Veel Europese gereformeerden zagen hem als de „leeuw van Juda” die het gereformeerde Israël moest beschermen tegen de aanvallen van rooms-katholieke machten. Dr. Hazlett liet zien dat deze reputatie vooral een kwestie was van beeldvorming. De protestantse James onderhield namelijk goede contacten met katholieke vorsten en tolereerde aanhangers van Rome in zijn eigen rijk. Zijn hoofdmotief was het streven naar nationale en religieuze vrijheid. Dit vrijheidsmotief bezorgde hem veel aanhangers, onder wie ook Willem van Oranje en de calvinistische opstandelingen in Nederland.
De Leuvense hoogleraar dr. W. François ging in op een legende uit de Nederlandse kerkgeschiedenis. De Antwerpse drukker Jacob van Liesvelt zou in 1545 door het Spaanse gezag zijn veroordeeld en onthoofd vanwege het drukken van de Bijbel. In de zogenoemde Van Liesveltbijbel uit 1542 zou hij in een kanttekening de Lutherse genadeleer hebben verspreid. Dr. François toonde uit de bronnen aan dat dit verhaal pas twintig jaar na de dood van Van Liesvelt werd verspreid. Het beeld van Van Liesvelt als martelaar vanwege de Bijbel moet dus worden bijgesteld.
Hoewel de RefoRC-conferentie vooral over de zestiende eeuw ging, werd in sommige bijdragen ook gesproken over mythes uit later eeuwen. In een sessie gesponsord door het Acton Institute, een oecumenische denktank die zich richt op vragen van markt en ethiek, werd ingezoomd op vragen rondom de natuurwet. Dr. J. Ballor sprak over het subsidiariteitsprincipe, zoals dit bijvoorbeeld in de Europese Unie wordt gehanteerd. Dit principe betekent dat wat een lagere overheid kan afhandelen, niet door hogere overheden zal worden opgepakt. Volgens Ballor wordt door seculiere denkers ten onrechte dit principe geclaimd en geplaatst tegenover de als ouders bestempeld kerk. Maar dat gebeurt, aldus Ballor, ten onrechte. De synode van Emden stelde bijvoorbeeld al dat geen kerk over andere kerken zal heersen en dat niet op meerdere vergaderingen zal worden behandeld wat op mindere kan worden afgehandeld. De achtergrond van deze bepaling vindt Ballor in artikel 30 en 31 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis, waar gesproken wordt over Christus de éne Bisschop.
De slotlezing werd verzorgd door dr. E. Campi, emeritus hoogleraar voor Zwitserse reformatiegeschiedenis aan de universiteit Zürich. Hij memoreerde dat het streven naar reformatie niet begon bij Luther, maar geworteld was in het middeleeuwse verlangen naar morele vernieuwing van de kerk. Verder stelde Campi vast dat de zoektocht naar de Reformatie als eenmalige en unieke gebeurtenis moet worden opgegeven, ook al zijn er nog steeds onderzoekers die de hervorming vooral als een Duitse beweging rond de persoon van Luther behandelen. Gezien het recente onderzoek naar de Middeleeuwse wortels en de wereldwijde werking van de zestiende-eeuwse Reformatie, ziet de hoogleraar uit Zürich „Luthers Reformatie” vooral als een mythe van latere historici om het ontstaan van Duitsland te verklaren. Tegelijkertijd vroeg Campi zich af of het populaire spreken over meerdere reformaties geen „neerknielen is voor de Baäl van een postmoderne cultuur” is.
Het internationale platform Refo500 hield van woensdag tot gisteren in Zürich een congres over de mythen van de Reformatie. Dr. A. Huijgen en drs. D. Timmerman deden verslag voor deze krant. Vandaag deel 3 (slot).