Consument

Of biologische appels te vergelijken zijn met lokale peren

UTRECHT – Biologische producten rukken op in de Belgische en Nederlandse supermarkten. Omdat ze gezond zijn, of goed voor het milieu. Maar wat te denken van Argentijnse eco-uitjes of Nieuw-Zeelandse kiwi’s die de halve wereldbol hebben afgereisd om ons vanuit de rekken te kunnen toelachen?

Frank Mulder (IPS)
9 June 2011 20:38Gewijzigd op 14 November 2020 15:21
Hoe milieuvriendelijk zijn Nieuw-Zeelandse kiwi’s die de halve wereldbol hebben afgereisd om ons vanuit de rekken te kunnen toelachen?  Foto ANP
Hoe milieuvriendelijk zijn Nieuw-Zeelandse kiwi’s die de halve wereldbol hebben afgereisd om ons vanuit de rekken te kunnen toelachen? Foto ANP

Het is maar de vraag of het milieu daarmee gediend is.

Natuurlijk niet, zegt Tom Troonbeeckx, boer in het Vlaamse Heverlee. „Op dit moment kun je overal bioappels uit Argentinië kopen. Dan schiet dat keurmerk toch tekort? Ik voldoe ook aan het keurmerk, maar dat is echt niet zo belangrijk voor me. Ik ben veel meer geïnteresseerd in de totaalketen.”

Troonbeeckx gelooft in een kleinschalige landbouw, sterker nog: in ”community supported agriculture”. Daarom is hij een paar jaar geleden begonnen met een heuse zelfoogstboerderij. „Mensen worden voor 160 euro per jaar lid van de boerderij en mogen in ruil daarvoor zelf komen oogsten. Ik wil dat mensen weer zien waar hun voedsel vandaan komt, zodat ze er bewuster mee omgaan. En ik wil dat consumenten zo betrokken raken dat ze een deel van het risico willen dragen. Zo kan de landbouw financieel gezond worden. Maar ook ecologisch is het uiteindelijk veel beter. Mijn eigen eisen zijn strenger dan die van het keurmerk. Bovendien is er bijna geen transport, want de meeste klanten komen per fiets.”

Je kunt geen appels met peren vergelijken, zegt Hans van Dijk, woordvoerder van de Nederlandse voorlichtingsorganisatie Milieucentraal. „Het biologische keurmerk stelt eisen inzake de teeltmethode. Er mag geen kunstmest worden gebruikt en geen chemische bestrijdingsmiddelen. Bij vlees zijn er ook nog eisen over bijvoorbeeld dierenwelzijn en mestgebruik. Dat is altijd geldig, of een product nu uit Argentinië komt of uit België.”

Het bio-keurmerk (EKO-keurmerk in Nederland en Biogarantie in België) zegt inderdaad niets over verpakkingen, eerlijke handel of de verbruikte energie, aldus Van Dijk. „Dat zijn andere kwesties die de consument zelf moet afwegen. Als het gaat om de verbruikte energie, is dat heel moeilijk, omdat supermarkten zo weinig informatie bij hun producten zetten. Daarom staat er op milieucentraal.nl een groente- en fruitkalender.” Op de kalender, die ook als iPhone-app te downloaden is, hebben alle groente- en fruitsoorten per maand een energieklasse toegekend gekregen, van A tot en met E.

Zo blijkt dat er streekproducten zijn die meer „indirecte energie-inhoud” hebben dan biologische producten van ver. „Dat hangt ten eerste af van de teeltmethode. Volle grond is meestal zuiniger dan een verwarmde kas – al verandert er veel op dat gebied. Ten tweede hangt het af van de wijze van vervoer. Versproducten, zoals sperziebonen en peulen uit Oost-Afrika, moeten met het vliegtuig komen en belasten het milieu relatief zwaar. Maar producten als uien en ananassen komen met de boot. Dat leidt niet tot meer broeikasgassen dan vrachtvervoer uit, ik zeg maar wat, Zuid-Europa. Maar het beste is natuurlijk: groente uit de regio, in het juiste seizoen.”

Je moet verder kijken dan alleen milieu, vindt Patrick de Ceuster van het Vlaamse Wervel, de Werkgroep voor een Rechtvaardige en Verantwoorde Landbouw. „Biologisch produceren is vaak helemaal niet haalbaar voor boeren in onze streken, waar de grond mineraalarm is. Het is vooral belangrijk om de economie weer met beide benen op de grond te krijgen door de landbouw lokaler te maken.” Alles wat lokaal gebonden is, ontsnapt volgens hem aan de speculatie en de prijsschommelingen op de wereldmarkt, die boeren en distributeurs zo in de problemen brengen. „We kunnen daaraan werken door fairtrade te produceren, ver weg, maar ook door voedsel uit onze eigen regio te halen. Dat maakt de landbouw socialer, en we zien in de praktijk dat daardoor vanzelf ruimte ontstaat voor milieuvriendelijke methodes.”

Daarmee is het dilemma nog niet opgelost van biologische uien die we in het voorjaar van over de oceaan moeten halen. Of moeten we maar leren koken zonder ui? Nee, zegt Marian Blom, bestuurslid bij de Europese afdeling van de Internationale Federatie van Biologische Landbouw (IFOAM). „Zo’n product is het hele jaar rond belangrijk. En er zijn exotische producten die we hier helemaal niet kunnen telen, moeten we die helemaal niet meer kopen?”

Sommige mensen willen alleen de producten uitsluiten van het biologisch keurmerk als ze met het vliegtuig zijn vervoerd. Maar ook dat is te makkelijk, vindt Blom. „Malinese mangoboeren zijn een tijdje geleden heel boos geworden over dat idee. Het transport kost meer energie, maar verder gebruiken ze veel minder dan de boeren hier. Biologische tomaten komen uit de buurt, maar daar zijn weer verwarmde kassen voor nodig.”

Blom zou er wel naartoe willen dat energie wordt meegenomen in de biologische regels. „Maar dan moet je niet alleen op transport letten. Sommige producten moeten nu eenmaal van ver komen.”

Tenzij we natuurlijk wél tevreden zijn met wat ons land op een bepaald moment opbrengt. Dat soort overwegingen zijn echter niet in één stickertje te vangen. We moeten dus toch nog zelf blijven nadenken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer