Commentaar: Zondagsdiscussie levert geen winst op
Opnieuw heeft iemand zich ingespannen om duidelijk te maken dat de zondagsrust zoals wij die nu kennen niet zonder meer uit de Bijbel valt af te leiden. De gereformeerd vrijgemaakte emeritus predikant Wierenga concludeert in een recente studie dat er geen gebod is dat arbeid op eerste dag van de week verbiedt. Werken op zondag is volgens hem geen probleem als de eredienst er maar niet onder lijdt. Wie wil gaan zwemmen, een ijsje kopen of gaan werken, vindt Wierenga ook niet op zijn weg. En volgens de emeritus de Bijbel ook niet.
Wierenga is niet de eerste die dit standpunt inneemt. Wie terugkijkt in de geschiedenis constateert dat dergelijke geluiden ook in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw bij de gereformeerden (synodaal) en bij een deel van de hervormden vielen te beluisteren. En voor de Tweede Wereldoorlog was die discussie er in volle hevigheid onder Duitse protestanten. Ofschoon men daar al een minder stringente zondagsviering kende dan in Nederland, maakte iemand als Bonhoeffer zich zorgen over de teloorgang van de wekelijkse rustdag. Hij waarschuwde: „Het bestaan van zon- en feestdagen is een heerlijk privilege, maar dat daarachter de ernst van het gebod van God staat, is ons vreemd.” De eerste dag van de week was voor hem een „etmaal aan God gewijd.”
Opvalend is dat de laatste jaren juist binnen de gereformeerde gezindte de discussie oplaait over het karakter van de zondag. Is dat een dag die vrij moet zijn van alle arbeid of is die ter vrije besteding mits de kerkdiensten maar kunnen doorgaan?
In het debat wordt teruggegrepen op de Vroege Kerk, die geen vrije zondag kende. Verder worden de reformatoren opgevoerd om duidelijk te maken dat die ruimer over de zondagsbesteding dachten dan veel reformatorische christenen nu. Die volgen de meer puriteinse opvatting waarin de zondag wordt gezien als een dag waarop gerust moet worden van alle arbeid en die geheel aan God is gewijd.
Nu heeft het weinig zin om de historische feiten te ontkennen. Er is in de kerkgeschiedenis inderdaad niet eenduidig over de besteding van de eerste dag van de week gedacht.
Cruciaal is echter wat reformatorische christenen met dit debat willen bereiken. Is het doel van die herbezinning dat daardoor de dienst van de Heere beter tot zijn recht komt? Of gaat het alleen om het oprekken van de grenzen zodat er meer vrijheid is om die dag naar eigen inzicht in te vullen? Kan dat laatste de bedoeling van de Schepper zijn geweest?
Bovendien moet men zich realiseren dat in het huidig tijdsgewricht een interne discussie over dit thema de positie verzwakt tegenover seculieren die de zondag willen ontmantelen. Iedereen weet dat niet-christelijke partijen zich inspannen om de zondag ook wettelijk tot een gewone dag te maken. Is het daarom juist niet van belang om als één man pal te staan voor het bijzondere karakter van de zondag? Niet om op die dag eigen genoegens te beleven, maar omdat de agenda’s dan volledig schoon zijn zodat er alle ruimte is voor de dienst aan God? Juist het debat onder christenen over het karakter van de zondag geeft tegenstanders van zondagsrust de munitie om verdeeldheid te zaaien in het christelijk kamp en zo hun eigen doel te bereiken.
Hoe men ook over de betekenis van het vierde gebod voor de kerk van het Nieuwe Testament denkt, het moet voor ieder mens, maar zeker voor christenen, van uitnemende betekenis zijn dat de Schepper een dag in de week rustte van Zijn werk. Daarmee ging Hij het schepsel voor. Die mag met al zijn medeschepselen op die dag zijn werk neerleggen. Zondagsrust is geen keurslijf, maar een groot voorrecht waarvoor op die dag de Gever van die rust geëerd mag worden.