De ministers Hillen (Defensie) en Rosenthal (Buitenlandse Zaken) hebben de Kamer gisteren gemeld dat de afspraken met de autoriteiten in Kunduz schriftelijk zijn vastgelegd. Eerder al kregen ze van de nationale overheid in Kabul de verzekering dat de agenten niet in oorlogssituaties zullen worden ingezet.

De afspraken zijn het gevolg van toezeggingen door de bewindslieden aan de Kamer. Met name GroenLinks en de ChristenUnie hadden op de strikte inzet van agenten voor politiewerk aangedrongen.

Sceptici van de politietrainingsmissie in Afghanistan kritiseerden die toezeggingen destijds meteen. De praktijk in Afghanistan is er een van constante oorlog met de taliban, stelden ze. De agenten moeten vechten voor hun leven, omdat ze anders worden afgeslacht. Zij zouden zich echt niet kunnen beperken tot het houden van controles en het uitschrijven van parkeerboetes.

De onafhankelijke journalist Arnold Karskens noemde het zelfs „immoreel” om agenten op een wachtpost te zetten, „met de strikte opdracht de taliban niet aan te vallen.”

Andere critici betoogden dat de Afghaanse overheid vrijwel ieder papier ondertekent dat wordt voorgelegd, omdat het land niet zonder steun vanuit het buitenland kan. Aan de uitvoering van de gemaakte afspraken wordt vervolgens weinig aandacht besteed. En soms is dat ook onmogelijk, omdat de papieren werkelijkheid te ver bij de dagelijkse praktijk in Afghanistan af staat.

Met de uitbreiding van het politieapparaat in Afghanistan schiet het tenminste niet erg op. Ook de NAVO erkent dat. Van degenen die zich aanmelden voor de opleiding kan slechts een op de tien lezen en schrijven. Twee van de drie rekruten maken hun opleiding niet af.

De Nederlandse politietrainingsmissie gaat volgende maand van start.