Cultuur & boeken

Jos Strengholt: Het is graaien in Egypte, ieder voor zich

Tijdens de volksopstand die dit voorjaar in Egypte plaatshad, was hij een veelgevraagd commentator in de Nederlandse media. Jos Strengholt zag de omwenteling zich voltrekken en schreef er een boek over: ”Egypte mijn volk”.

Kees Hulsman
3 June 2011 10:19Gewijzigd op 14 November 2020 15:15
Foto RD
Foto RD

Strengholt was niet alleen ooggetuige van de onlusten die op 25 januari begonnen. Sinds 1988 woont hij (met een korte onderbreking) in Egypte en weet dus als geen ander hoe het land onder Mubarak functioneerde. In zijn boek schetst hij een samenleving die doordrenkt is van corruptie. Iedereen, ook Strengholt zelf (hij betuigt spijt!), moest daar wel aan meedoen om iets in Egypte te kunnen bereiken. Maar het ellendige van het systeem was dat juist de rijken, zoals politie- en legerofficieren, hiervan profiteerden. Geen wonder dat de bevolking hier genoeg van kreeg en in opstand kwam.

Strengholt presenteert een beeld van de revolutie dat nogal afwijkt van het ideaalbeeld dat veel Egyptenaren hier zelf van hebben. Mubarak (83) is een voormalige generaal die met steun van het leger dertig jaar aan de macht wist te blijven. Het leger liet hem vallen omdat de leiding hem, en vooral zijn zoon Gamal als gedoodverfde opvolger, niet meer zag zitten. Daarmee lijkt deze omwenteling meer op een staatsgreep dan op een echte revolutie die door het volk is ontketend. Maar als je dat tegen Egyptenaren zegt, kunnen ze heel boos worden; je tornt dan aan het beeld dat in korte tijd van deze revolutie is ontstaan. Aan dat beeld hebben de militairen overigens zelf bijgedragen. De politie werd gezien als de onderdrukker, terwijl de militairen zich van meet af aan presenteerden als vriend van het volk.

Strengholt schrijft dat hier wel wat op valt af te dingen. Ook de militairen hebben van de corruptie onder Mubarak geprofiteerd, maar hun rol in het regime mag nu niet onderzocht worden. Militairen worden bijvoorbeeld vroeg en met vele voorrechten ‘gepensioneerd’. Ze beginnen dan een tweede carrière in de maatschappij, veelal op lucratieve posten. Strengholt schrijft over een generaal die een offerte voor kopieermachines te laag vond. De prijs moest omhoog, want dan kon hij een deel van het geld in eigen zak steken.

Maar de corruptie bleef niet beperkt tot het leger en de politie. Iedereen deed eraan mee. „Het is graaien in Egypte; ieder voor zich”, noteert Strengholt. Het spreekt vanzelf dat de sterksten daar het meest van hebben geprofiteerd.

De bevolking reageerde haar woede op de politie af, die daarop van de straten verdween. Achter de schermen bleef de geheime dienst echter vlijtig doorwerken. In de chaos probeerden medewerkers de papieren dossiers te vernietigen, maar namen ze alle harde schijven uit de computers mee. „Dat kan hun altijd weer van pas komen”, schrijft Strengholt cynisch. De afwezigheid van de politie op straat maakte het voor betogers mogelijk om wat selectiever met hun aanwezigheid om te gaan.

Natuurlijk behandelt Strengholt, zelf priester in de anglicaanse kerk in Caïro, ook de positie van christenen in Egypte. Tot vier dagen na de val van Mubarak verdedigde de koptische patriarch diens bewind en ontmoedigde hij de opstand. Hij voorzag dat Egypte door de omwenteling veel islamitischer zou worden en ging ervan uit dat een corrupt bewind altijd nog minder slecht voor christenen zou zijn dan een islamitisch regime dat van het democratische principe uitgaat dat 51 procent van de stemmers bepaalt hoe de overige 49 procent moet leven. Een prominent lid van de moslimbroederschap liet christenen alvast weten dat de nieuwe overheid wat hem betreft regulerend zou moeten optreden met betrekking tot wat er in de kerken wordt onderwezen.

Toch zijn er signalen van hoop. Christenen kregen op 24 februari toestemming om een kerk in een arme wijk van Caïro te bouwen, op een plek waar de veiligheidsdienst in november nog probeerde dit te voorkomen. Strengholt gelooft niet dat de militaire junta, die nu in Egypte de touwtjes in handen heeft, antichristelijk is. Wel vreest hij dat er door het verdwijnen van de politie uit het straatbeeld een machtsvacuüm ontstaat waardoor radicale moslims ongestraft geweld kunnen gebruiken.

De titel van het boek verwijst naar Jesaja 19:25: „Gezegend zij Mijn volk, de Egyptenaars.” Ondanks alle moeilijkheden zal God dit volk niet alleen laten.

De auteur is sinds 1976 betrokken bij Christenen in Egypte en is oprichter en eindredacteur van de website Arab West Report in Egypte ( www.arabwestreport.info ). Hij was tijdens de omwenteling in Egypte.


Egypte mijn volk. Ooggetuige van een omwenteling, Jos M. Strengholt, uitg. Medema, Heerenveen, 2011; ISBN 978 90 6353 634 3; 240 blz.; € 12,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer