Stop met zinloze pennenstrijd op opiniepagina
Discussies op de opiniepagina in deze krant leveren weinig geestelijke winst op, betoogt prof. dr. W. Verboom. Hij pleit ervoor om een jaar lang geen antithetische bijdragen meer te plaatsen.
Wie de opiniepagina van het Reformatorisch Dagblad openslaat of de rubriek Opgemerkt leest, ziet vaak een bekend beeld. Er is iemand die een bepaalde mening over een onderwerp geeft en zich daarbij nogal eens in afkeurende zin uitlaat over de mening van iemand anders.
De laatste tijd is dat weer sterk het geval. Iemand geeft zijn mening en de lezer die een beetje thuis is in de kerk voorziet algauw dat iemand anders er tegenin gaat schrijven. Van der Sluijs contra Van de Beek, Van de Beek contra Van der Sluijs, Van der Sluijs opnieuw contra Van de Beek, waarna De Vries ook nog eens reageert contra Van de Beek. Of: Van Eckeveld contra De Boer, De Boer contra Van Eckeveld en Van Eckeveld contra De Boer. En zo gaat het maar door.
Ik wil hierover iets kwijt. Ten eerste: Wat is eigenlijk de geestelijke winst van deze pennenstrijd? Levert het echt iets goeds op voor de doorsneelezer? Wordt men verder geholpen in de opinievorming of wordt men bevestigd in het reeds vaststaande eigen standpunt?
Ten tweede: Is het Reformatorisch Dagblad hier wel voor in het leven geroepen? De krant is toch geen kerkblad, theologisch tijdschrift of godsdienstig pamflet? In een blad als De Saambinder of De Waarheidsvriend mag men theologische positiebepalingen verwachten. Maar waarom moet dat in de krant?
Ten derde: Ben ik de enige die hier zo moe van en ook verdrietig van wordt? Ik denk vaak: Broeders, laten we toch wijzer zijn en onze inkt sparen voor als het echt nodig is. Ten vierde, en dat is het belangrijkste: Wat zal de Heere nu van ons geschrijf vinden? Zou Hij Zich hierin verblijden? Hij leest toch ook mee? Ten vijfde: Wat zou het voor ons betekenen dat Paulus zegt: „Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen stichten niet” (1 Kor. 10:23).
Ik leg nu maar de vraag in het midden neer of het niet een poging waard zou zijn om te midden van de strijd eens een sabbatsjaar in acht te nemen. Dan spreken we af: Vanaf Pinksteren proberen we elkaar een jaar lang niet meer te bestrijden in de krant. We schrijven thetisch en niet antithetisch. We zoeken naar wat verbindt en niet naar wat scheidt.
Als we het vol kunnen houden, maken we na een jaar de balans op. Als we er met z’n allen echt geestelijk minder van zijn geworden nemen we natuurlijk onmiddellijk de wapens weer op en gaan we op de oude voet verder. Maar wie weet komen we erachter dat we eigenlijk helemaal niet zo veel gemist hebben. Mocht iemand de ander echt iets te zeggen hebben dan is er overigens altijd nog de (broederlijke) brief, telefoon, e-mail en het gesprek mét elkaar.
De auteur is emeritus hoogleraar geschiedenis van het gereformeerd protestantisme aan de Universiteit Leiden.