Huidige liberale visie op zorg desastreus voor patiënten
Met het inhouden van subsidie voor patiëntenorganisaties snijdt minister Schippers zich in de vingers en benadeelt ze de samenleving, betoogt dr. R. Seldenrijk.
Partijgenoten reageerden bij het aantreden van minister Schippers van Volksgezondheid bijna lyrisch. Volgens hen heeft Schippers niet zo veel met ingesleten belangen. „Lobbygeweld maakt op haar geen indruk, argumenten wel.”
Vorige week kondigde de minister aan patiëntenorganisaties te willen korten op de toch al minimale subsidie. Daarom wat argumenten die ervoor pleiten om de voorgenomen subsidie op patiëntenorganisaties niet door te laten gaan. Beschouw het maar als stiekem lobbygeweld voor het patiëntenbelang. Maar het zijn wel feitelijke argumenten.
In de zorg is een financiële herbezinning op de taken en activiteiten nodig. Maar wie bij de inrichting van de zorg niet begint bij de patiënt, maakt in de gezondheidszorg niets dan ongelukken. Wie de sector overgeeft aan de markt- ideologie, gooit effectiviteit, kwaliteit en geld te grabbel en verkwanselt de zorg. Het primaire proces van zorgverlening is geen markt. Een patiënt is geen cliënt en geen handelswaar. Arts en verpleegkundige zijn geen marktkoopman en zorgorganisaties zijn geen marktkraam of pamperfabriek.
Patiënten heten niet voor niets patiënt. Dat woord heeft een Latijnse oorsprong: ”patientia” wat dulden of verdragen betekent. Ziekte overvalt je. Daarvoor kies je niet, maar daar moet je wel mee leren omgaan. Een patiënt heeft een tekort aan zelfzorg en heeft vanwege zijn situatie betrokken zorg en echte aandacht nodig. Die wordt gegeven in de vorm van medische, paramedische en/of verpleegkundige hulp.
De situatie van de patiënt maakt shoppen veelal onmogelijk. Dat lijkt in de kern van de zaak ook ongewenst. Wat doe je bijvoorbeeld bij een hartinfarct of blindedarmontsteking? Je laat je zo snel mogelijk deskundig adviseren door de huisarts en gaat niet zelf op zoek. Verder geldt op de markt het recht van de sterkste. Dan sta ik als patiënt bij voorbaat op achterstand.
Patiënten heten ten onrechte –hoe tekenend– „de derde partij.” Ze zijn echter de eerste partij. Omdat de patiënt er is, kunnen er zorgverleners zijn en kunnen zorgverzekeraars de zorg betalen. De zorg bestaat bij de gratie van de patiënt. En de zorgverzekering bestaat bij de gratie van diezelfde patiënt in de hoedanigheid van verzekerde.
Patiëntenorganisaties zoals de Nederlandse Patiëntenvereniging (NPV) komen voor de patiënten op. Vrijwilligers van de NPV verrichten jaarlijks voor miljoenen euro’s aan vrijwillige thuishulp. Met het inhouden van subsidie voor patiëntenorganisaties snijdt de minister zich dus in eigen vingers en benadeelt ze de samenleving. Het subsidiebedrag stelt voor minister en samenleving niets voor. Maar die subsidie is voor patiëntenorganisaties van groot belang.
Laat deze objectieve argumentatie niet zien dat het voornemen van de minister onverstandig is? Wie patiëntenorganisaties ernstig kort op de toch al bescheiden subsidies is het spoor volstrekt bijster. De huidige liberale visie op de inrichting van de samenleving is voor zwakken en patiënten desastreus.
De auteur is directeur van de Nederlandse Patiëntenvereniging (NPV).