Cultuur & boeken

Of je nu dik bent of dun

Het was een drukke dag, en in de voorraadkast ligt een zak chips, vlak voor je neus. Die eet je dan op. Want het was een drukke dag.

27 May 2011 22:26Gewijzigd op 14 November 2020 15:11
Els van der Vlist. Foto RD, Henk Visscher
Els van der Vlist. Foto RD, Henk Visscher

In het boek ”Ik heb er genoeg van” beschrijft journalist Els van der Vlist waarom mensen te veel eten, of ongezond, en over hoe ze dat wel willen veranderen maar waarom het niet lukt. Ze wisselt persoonlijke verhalen –van haarzelf, en van anderen– af met feitelijke informatie en bemoedigingen vanuit de Bijbel. Zo legt ze de verschillen tussen verzadigde en onverzadigde vetten uit en vertelt ze wat suiker doet, maar graaft ze ook telkens een laag dieper: over welke rol geloof in God nu speelt bij eetgedrag.

Van der Vlist (41) is getrouwd, is moeder van twee tienerkinderen (een zoon van 16 en een dochter van 13) en studeert theologie aan de Christelijke Hogeschool in Ede. Haar boek maakt deel uit van haar afstudeerproject. Daarnaast heeft ze een tekstbureau.

Voor wie schreef u dit boek?

„Voor christelijke vrouwen die gezond willen leven, en die zich afvragen wat hun geloof te maken heeft met afvallen. Maar een vrouw die wilde aankomen was ook heel geïnteresseerd in dit boek. Het draait niet om mooi slank zijn, het gaat over veel meer. Over identiteit, drukte en ontspanning, voedingsleer.

Ik heb het geschreven met in mijn achterhoofd een vrouw als lezer, maar gaandeweg vroegen mannen mij: Mag ik het niet lezen dan? Het is voor hen net zo goed. Ook al ziet het boek er een beetje roze uit.”

Wanneer heeft iemand een eetprobleem?

„In het boek staat een lijstje van de zelfhulpgroep Anonieme Overeters – dat kan helpen om een antwoord te krijgen op die vraag. Ik ben geen arts; ik verwijs naar lijsten van hulpverleners. Zelf zeg ik: Alles wat tussen jou en God in staat, is een probleem. Dat kan keihard werken zijn. Of grenzeloos kopen. Of dwangmatig eten.

Eerlijk naar jezelf kijken is nodig om te weten of je zo’n probleem hebt. Doorhollen gaat vaak het makkelijkst, maar het is goed om eens stil te staan en te bedenken: waar sta ik, ook in mijn geestelijke leven. Er is niet een hokje geloof, werk, kinderen, eten, lichaam. Geloof is niet alleen voor de zondag, het gaat door alles heen. Sommigen zeggen: God is er niet voor jouw kleine problemen – maar dat is wel zo. Hij bemoeit zich met de mens. Hij helpt, en tegelijk vraagt Hij jou ook zelf iets te doen. Daarmee bedoel ik: je kunt twee moorkoppen naar binnen werken en daarbij God vragen: „Mag ik afvallen”, maar zo werkt het niet.”

U schrijft over emotie-eters. „Ik at als ik me eenzaam voelde, als ik me verveelde. (…) Ik geloofde wél dat God iets met mijn emoties kon doen.” God kan bij je emoties… Ligt daar dé oplossing?

„Ik denk dat veel volwassen christenen lopen met iets wat vroeger is gebeurd, en dat zit dan in een donker hoekje van hun hart. Alsof daar niets meer aan te veranderen valt. Voor ons zijn gebeurtenissen misschien verleden tijd en onomkeerbaar, maar God staat boven de tijd. Hij kan ook in het verleden werken. Daarmee bedoel ik niet dat Hij de loop van de geschiedenis –zoals die achter ons ligt– verandert, maar wel dat Hij oude pijn kan genezen. Geef maar toe: Ik kan het niet alleen, help mij.

Ik zeg beslist niet dat iemand, als hij of zij maar genoeg gelooft, afvalt. Dat zou betekenen dat het leven maakbaar is; je regelt van alles en dan komt God er nog eens bij. Nee. De boodschap is: God houdt je vast, of je nu dik bent of dun. Gezond eten staat los van je redding, het heeft te maken met heiliging, om het maar eens theologisch te zeggen.

Bewust leven is Bijbels. Westerse christenen hebben op dit punt veel laten liggen, waarop anderen aan de haal zijn gegaan met goede dingen uit het christendom. Bladen zoals Happinez verpakken een onderwerp zoals mindfulness in boeddhisme. Maar leven in het hier en nu is niet on-Bijbels – lees Mattheüs 6:26 en 34 maar eens.”


„Bij haar voel ik me zo grijzemuizerig”

In veel vrouwen is iets van zelfhaat aanwezig, waardoor ze niet goed voor zichzelf zorgen, schrijft Van der Vlist in haar hoofdstuk ”Kijk eerst naar binnen”. De ”ik” uit het voorbeeld zou zomaar een emotie-eter kunnen zijn.

„Vandaag zag ik Isabella in de stad. Ze zag mij niet, of ze deed alsof. Ik wilde haar groeten, maar ik durfde niet. Ik weet het, het is laf van me, maar als ik haar zie voel ik me altijd zo nietszeggend, zo grijzemuizerig. En ze was gezellig in gesprek met net zo’n vrouw als zij, je weet wel, aan wie alles perfect is. Perfect figuur, perfect kapsel (nonchalant, maar niet té), perfecte kleding, en thuis heeft ze perfecte kinderen en een perfecte man, en een hond die niet op het kleed kotst zoals de mijne.

Ik zag mezelf even daarna in een winkelruit: ik lijk in niets op Isabella en haar vriendin. Ik heb de foute kleren, m’n haar heb ik vanmorgen ooit wel een keer gekamd, maar het zit nooit zo goed als bij haar, en ik haast me door de winkelstraat voor wat gewone boodschappen. Ik wil wel nieuwe kleren gaan kopen, maar er is niets wat me leuk staat omdat ik te dik ben. Ik ben echt een mislukkeling, een loser, een grijze muis, verlegen bovendien, en niets lukt me ooit. Ik ben waardeloos en ik heb ook al geen leuke vriendinnen. Bah. Wat een rotdag. Het wordt nooit meer wat met mij.”

(Uit: ”Ik heb er genoeg van” van Els van der Vlist)


Boekgegevens

”Ik heb er genoeg van”, door Els van der Vlist, uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2011; ISBN 978 90 239 2594 1; 184 blz.; € 15,90.

>>elsvandervlist.nl >>anonieme-overeters.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer