Grote en kleine politiek blijft spannend
De keuze van het Zuid-Hollandse Statenlid drs. S. Stoop om afgelopen maandag zijn stem te geven aan het CDA, trok aandacht. Niet in de laatste plaats omdat Stoop, tevens burgemeester van Dirksland, kon vermoeden dat de twee regeringspartijen VVD en CDA met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zijn stem zouden gebruiken om met des te meer vrijmoedigheid de landelijke stemwaarde van de PVV op te plussen.
Een novum is Stoops stemgedrag niet. In de tijd dat de Eerste Kamer nog in twee afdelingen werd gekozen (elke drie jaar de helft), kwam het vaker voor dat ARP-, CHU- en SGP-Statenleden op elkaar stemden, om op die wijze het protestants-christelijke smaldeel in de Senaat te maximaliseren.
Dat neemt niet weg dat het stemgedrag van maandag opmerkelijk is. Zeker voor wie zich het interview herinnert dat Stoop begin dit jaar aan Daniël, het jongerenblad van de Gereformeerde Gemeenten, gaf; een interview waarin hij de christelijke jeugd ertoe opriep in geen geval op de PVV te stemmen. En dan nu toch een soort van strategische stem uitbrengen die, via het CDA weliswaar, uiteindelijk de partij van Wilders ten goede komt?
De discussie over strategisch stemmen is binnen de kleine christelijke partijen altijd zeer belijnd gevoerd. Stemmen op Balkenende om te voorkomen dat de PvdA de grootste werd? Niet doen, orthodoxe kiezer! Eén zetel van een kleine christelijke partij is meer waard dan tien van een verwaterde christelijke partij. Burger, stem op een partij waar je geheel en al achter kunt staan, zo luidden altijd de klemmende adviezen van de CU- en de SGP-top.
Toch is de situatie van maandag niet zomaar te vergelijken met het strategisch stemmen van christelijke kiezers bij Kamerverkiezingen. Er zijn minimaal drie verschillen.
In de eerste plaats kunnen gewone burgers van geen kant de uitslag van Tweede Kamerverkiezingen voorspellen. Als zij niet op de SGP of de ChristenUnie maar op het CDA stemmen, lopen zij een groot risico het orthodox-christelijke geluid te verzwakken, terwijl hun stem op het CDA achteraf bezien niet nodig was en als een druppel water oploste in het stuwmeer van 1, 2 of 3 miljoen andere stemmen.
Bij de Eerste Kamerverkiezing is de onzekerheidsmarge veel kleiner en valt van tevoren al in hoge mate te voorspellen hoe bepaald stemgedrag zal uitpakken. Stoops stem op het CDA was geen gok of een stap in het duister, maar een actie waarvan bij voorbaat vaststond dat zij –vanuit een bepaald politiek perspectief weliswaar– zinvol was.
In de tweede plaats is het stemgedrag van het Zuid-Hollandse Statenlid anders dan dat van een strategisch stemmende gewone kiezer omdat het zich op een ander niveau afspeelt. We hebben hier zoals bekend te maken met getrapte verkiezingen. Het is op zichzelf niet tegenstrijdig als een partij kiezers op het eerste niveau, te weten de gewone burgers, ertoe oproept vooral zuiver te stemmen op de partij die past bij hun diepste levensovertuiging, om vervolgens op het tweede front, te weten dat van de Statenleden, te bezien wat daarna weer de beste strategie is.
Dat heeft de SGP in wezen de achterliggende decennia steeds gedaan. Als gevolg van aangegane lijstverbindingen met ChristenUnie én CDA kwam het immers zo af en toe voor dat restzetels binnen de lijstverbinding toevielen aan de christendemocraten, waardoor in feite soms tienduizenden ‘overtollige’ SGP-stemmen aan het CDA werden weggegeven.
In de derde plaats kan de SGP betogen dat Stoop weliswaar deels op de coalitie, maar ook deels op zichzelf stemde. De bedoeling van zijn stem was immers ervoor te zorgen dat dit kabinet kan doorregeren, niet alleen omdat de SGP deze coalitie anno 2011 überhaupt de minst slechte vindt, maar ook omdat zijzelf op deze coalitie relatief veel invloed heeft.
Al met al valt er bij de manoeuvre van maandag dus een verhaal te houden, zij het dat er tamelijk veel woorden voor nodig zijn om de genomen stap uit te leggen. Een stap die door een groot deel van de SGP-achterban best begrepen wordt, maar voor een ander deel wel zo ongeveer het maximum is van wat zij aan praktische politiek kan dragen.
Zo houdt de door de SGP bij de Senaatsverkiezing gekozen strategie de politiek spannend, zowel ten aanzien van de krachtenspel in het parlement, als ten aanzien van de partijinterne verhoudingen.