In zijn openingswoord wierp ds. Lam de vraag op hoe het over tien of twintig jaar met de Gereformeerde Bond zal gaan. Hij „ziet het niet gebeuren” dat de Bond de kant van het Gekrookte Riet opgaat, omdat daarvoor het katholieke besef te veel leeft.

Afzwenken naar de andere kant is volgens de voorzitter een reëler gevaar. Ds. Lam vreest dat er gemeenten en predikanten zijn die zich in de richting van de middenorthodoxie ontwikkelen. Hij sprak van een „ADHD-achtige indruk die gemeenten maken”, over gemeenten waar alles georganiseerd is om de prediking heen, en over gemeenten die willen laten zien dat ze relevant zijn. Hij haalde de hervormde theoloog Berkhof aan, die in zijn tijd ook bloeiende gemeenten en een druk kerkelijk bedrijf constateerde, terwijl hij vond dat er tegelijkertijd sprake was van een onjuiste prediking. De drukte was een maskering van geestelijke onzekerheid.

De fout zit volgens ds. Lam in het doen: „We willen altijd wat doen, net als Adam, en hebben amper door dat God doende is en alles tot stand brengt. Een mens moet alle doen uit handen genomen worden en hij moet niet door eigen werken gebouwd worden, maar door Jezus Christus. De kerk wordt slechts geboren door het Woord en kan naar haar wezen slechts bestaan bij het Woord.”

Dat de landelijke kerk op het grondvlak niet zo leeft, bleek uit een gesprek dat algemeen secretaris drs. P. J. Vergunst met de leden voerde. Dr. ir. J. van der Graaf, de vorige algemeen secretaris, zei dat hij tijdens zijn werk voor de commissie van bijzondere zorg schrok van de geringe betrokkenheid van plaatselijke gemeenten op de landelijke kerk. „Denken we nog wel kerkelijk?”

Ds. J. A. W. Verhoeven uit Leerdam constateerde hooghartigheid bij gereformeerdebonders en slijtage van de verbondsvisie door de voortgaande evangelicalisering. Beide leiden volgens hem tot minder meeleven met de landelijke kerk. Daarnaast signaleert hij vermoeidheid bij kerkenraadsleden en minder inspirerende classisvergaderingen. Als praktische punten noemde hij dure predikantsplaatsen, mislukte projecten en het Israëlbeleid, waardoor gemeenteleden zich minder betrokken voelen bij de landelijke kerk. Prof. dr. W. Verboom stelde voor om meer onderwijs over de kerk te geven, vanaf de preekstoel, tijdens de catechese en tekstueel.

Ds. C. Blenk en ds. J. Harteman namen afscheid als lid van het hoofdbestuur. In hun plaats benoemde de vergadering ds. Verhoeven uit Leerdam en ds. P. H. van Trigt uit Ouderkerk a/d IJssel. Burgemeester B. Koelewijn van Kampen speldde ds. Harteman de versierselen behorend bij de benoeming tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau op.

Ds. Harteman sprak donderdagavond over ”Dienend, christelijk leiderschap”.